Hoge Raad over mededelingsplicht in periode tussen invullen vragenlijst en acceptatie verzekering

Hoge Raad over mededelingsplicht in periode tussen invullen vragenlijst en acceptatie verzekering

HR 22 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2447

Als de verzekeraar uitdrukkelijk erop heeft gewezen dat wijzigingen in de periode tussen de invulling van het vragenformulier en de acceptatie van de verzekering dienen te worden gemeld, dienen bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schending van de mededelingsplicht (art. 7:928 BW) geen zwaardere eisen te worden gesteld aan het kenbaarheidsvereiste dan bij het invullen van het vragenformulier. Lees meer…

Volledige proceskostenvergoeding wegens misbruik van procesrecht en de aansprakelijkheid van een bemiddelaar

Volledige proceskostenvergoeding wegens misbruik van procesrecht en de aansprakelijkheid van een bemiddelaar

HR 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2366 (De Alternatieve c.s./Verweerders)

De vraag of en in hoeverre een benadeelde de kosten van een procedure kan verhalen op een derde die niet in de procedure betrokken was, moet niet beantwoord worden aan de hand van de strikte maatstaf uit het arrest Duka/Achmea, maar aan de hand van de algemene regels betreffende aansprakelijkheid en schadevergoeding. Lees meer…

Wijze waarop oneerlijk karakter van gecombineerd boete- en winstafdrachtbeding in huurovereenkomst moet worden getoetst

Wijze waarop oneerlijk karakter van gecombineerd boete- en winstafdrachtbeding in huurovereenkomst moet worden getoetst

HR 8 september 2017 ECLI:NL:HR:2017:2275

Indien een beding van een huurovereenkomst aan schending van een contractueel verbod op onderverhuur twee rechtsgevolgen verbindt, te weten de verbeurte van een forfaitaire boete en de verplichting tot afdracht van onderhuurpenningen, dient de rechter te onderzoeken of het cumulatieve effect van deze rechtsgevolgen ertoe leidt dat sprake is van een oneerlijk beding als bedoeld in Richtlijn 93/13/EEG. Lees meer…

Beroepsaansprakelijkheid accountant: afwijking van oordeel tuchtrechter onvoldoende gemotiveerd

Beroepsaansprakelijkheid accountant: afwijking van oordeel tuchtrechter onvoldoende gemotiveerd

HR 22 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2452

Indien de rechter afwijkt van het oordeel van de tuchtrechter, dient hij zijn oordeel zodanig te motiveren dat het, ook in het licht van de beoordeling door de tuchtrechter, voldoende begrijpelijk is. Het oordeel van het hof dat de schade in redelijkheid niet kan worden toegerekend aan de accountant, is onvoldoende gemotiveerd in het licht van het door het hof tot uitgangspunt genomen oordeel van de tuchtrechter dat de accountant onvoldoende kritisch is geweest. Lees meer…

Oordeel dat sprake is van schuldeisersverzuim, en dus geen dwangsommen zijn verbeurd, is aan de executierechter

Oordeel dat sprake is van schuldeisersverzuim, en dus geen dwangsommen zijn verbeurd, is aan de executierechter

HR 22 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2455

De schuldenaar kan gedurende het verzuim van zijn schuldeiser geen dwangsommen verbeuren. Het oordeel dat zodanige situatie zich voordoet, is aan de executierechter. Dat oordeel valt buiten de reikwijdte van art. 611d Rv en de exclusieve bevoegdheid van de dwangsomrechter, nu het dan niet gaat om een (op onmogelijkheid gebaseerde) opheffing of vermindering van de dwangsom als in die bepaling bedoeld, maar om de daaraan voorafgaande vraag of de schuldeiser de veroordeling waaraan de dwangsom is verbonden (in de relevante periode) mocht executeren. Lees meer…

Schending van de waarheidsplicht en eisvermeerdering na cassatie en verwijzing

Schending van de waarheidsplicht en eisvermeerdering na cassatie en verwijzing

HR 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2360

Vordering tot vergoeding van volledige proceskosten wegens schending van de waarheidsplicht, ingesteld na cassatie en verwijzing. (1) Indien is voldaan aan de voorwaarden voor een uitzondering op de ‘in beginsel strakke regel’, is een eiswijziging of -vermeerdering ook mogelijk in een verwijzingsprocedure na cassatie. Toelating ervan mag echter niet in strijd komen met de eisen van een goede procesorde. (2) Een verweer kan misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen opleveren als het, gelet op de evidente ongegrondheid daarvan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Een hierop gebaseerde vordering tot vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten is aan de exclusieve en limitatieve regeling van art. 237-240 Rv onttrokken. Lees meer…

Verdeling ontbonden huwelijksgemeenschap en daarvan deel uitmakende nalatenschap

Verdeling ontbonden huwelijksgemeenschap en daarvan deel uitmakende nalatenschap

HR 8 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2274

De verdeling van een nalatenschap is een rechtshandeling van de gezamenlijke erfgenamen die tot levering verplicht. In die rechtshandeling kan mede een andere rechtshandeling besloten liggen, zoals een schenking van een deelgenoot aan een andere deelgenoot, waaraan een uitsluitingsclausule kan worden verbonden (art. 3:38 lid 1 BW en art. 1:94 lid 2 onder a BW). Dit geldt ook indien het gaat om de verdeling van een nalatenschap waaraan de erflater zelf geen uitsluitingsclausule heeft verbonden.

Lees meer…

Internationale bevoegdheid Nederlandse rechter bij verbintenissen uit onrechtmatige daad

Internationale bevoegdheid Nederlandse rechter bij verbintenissen uit onrechtmatige daad

HR 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2358 (Universal Music International / verweerder c.s.)

Vervolg van de procedure na beantwoording van prejduciele vragen door het Hof van Justitie van de Europese Unie. Uitleg van “plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan” (art. 5, aanhef en onder 3 EEX-Vo) in het geval waarin de schade in een lidstaat uitsluitend het rechtstreekse gevolg is van een onrechtmatige gedraging die zich in een andere lidstaat heeft voorgedaan.

Lees meer…

Erfdienstbaarheid van licht geeft in beginsel aanspraak op onbelemmerde lichtinval

Erfdienstbaarheid van licht geeft in beginsel aanspraak op onbelemmerde lichtinval

HR 8 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2277

Een erfdienstbaarheid van licht houdt in dat het dienende erf lichtinval moet toelaten op het heersende erf, in dit geval “voor de toetreding van licht in de oostgevel van de verkochte schuur”. Nu de vestigingsakte in het onderhavige geval geen beperkingen op het recht op lichtinval bevatte en onder art. 727 (oud) BW een erfdienstbaarheid van licht in beginsel aanspraak geeft op een onbelemmerde lichtinval, heeft het hof ten onrechte geoordeeld dat de gevestigde erfdienstbaarheid de schutting met haar huidige hoogte toestaat. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl