Misbruik van procesrecht: geen verdere behandeling ter zitting

Misbruik van procesrecht: geen verdere behandeling ter zitting

HR 26 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1290

De advocaat van de man is welbewust zonder zijn cliënten ter zitting  verschenen en heeft beoogd een inhoudelijke behandeling van het hoger beroep ter zitting onmogelijk te maken. Het hof heeft op grond van misbruik van procesrecht kunnen beslissen de zaak zonder verdere mondelinge behandeling ter zitting af te doen. Lees meer…

Algemene ruimtelijke beleidsvisies: geen eliminatie bij onteigening

Algemene ruimtelijke beleidsvisies: geen eliminatie bij onteigening

HR 8 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1506, Provincie Zeeland/erven X

Algemene ruimtelijke beleidsvisies, die geen bestemmings- of inpassingsplan zijn, en nog niet het plan voor het werk waarvoor wordt onteigend bevatten, worden niet op grond van art. 40c Ow weggedacht. Bij het bepalen van de schadeloosstelling voor onteigening wordt dus wel rekening gehouden met dergelijke plannen en de verwachtingen die dergelijke plannen wekken. Lees meer…

Begrotingsprocedure tussen advocaat en cliënt ex art. 38 lid 4 Wrb is (nog steeds) verzoekschriftprocedure

Begrotingsprocedure tussen advocaat en cliënt ex art. 38 lid 4 Wrb is (nog steeds) verzoekschriftprocedure

HR 8 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1514

Antwoord op prejudiciële vraag. Art. 38 lid 4 Wet op de rechtsbijstand (hierna: Wrb) moet – ondanks het ontbreken van een expliciete verwijzing naar de bevelschriftprocedure – ook ná de intrekking van de Wet tarieven in burgerlijke zaken per 1 januari 2015 – zo worden uitgelegd dat rechtsbijstandsverleners de president van de rechtbank kunnen verzoeken een bevelschrift af te geven. De vaststelling van de eigen bijdrage en eigen kosten geschiedt in een verzoekschriftprocedure ex art. 261 e.v. Rv. Dit bevelschrift is een in executoriale vorm uitgegeven beschikking ex art. 430 Rv. Lees meer…

Jaarverslag Hoge Raad 2015

Jaarverslag Hoge Raad 2015

Ook over kalenderjaar 2015 heeft de Hoge Raad inmiddels verslag gedaan. Zowel de instroom als de uitstroom van civiele zaken in 2015 is gestegen in vergelijking tot 2014. De gemiddelde doorlooptijd is gestegen van 292 dagen in 2014 naar 313 dagen in 2015. Net als in voorgaande verslagen blikt de Hoge Raad terug op 2015 door per sector vijf uitspraken eruit te lichten. Uiteraard blijven ook de verhuizing naar het Korte Voorhout en de aanstaande digitalisering van de rechtspraak niet onbesproken. Lees meer…

Levering van een registergoed? Tijdige inschrijving van een rechtsmiddel op straffe van niet-ontvankelijkheid – beperkte strekking

Levering van een registergoed? Tijdige inschrijving van een rechtsmiddel op straffe van niet-ontvankelijkheid – beperkte strekking

HR 8 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1468

Verkrijging door bevrijdende verjaring impliceert dat de eigendom niet meer bij akte behoeft te worden geleverd. De akte waarvoor het vonnis van de rechtbank in de plaats treedt is dus niet een akte als bedoeld in art. 3:301 BW, zodat het tweede lid van dit artikel, waarin is bepaald dat een rechtsmiddel op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen acht dagen na het instellen dient te worden ingeschreven in de registers (art. 433 Rv), niet van toepassing is. Lees meer…

Besluit bestuursorgaan kan ook onrechtmatig zijn jegens benadeelde die geen belanghebbende is in de zin van art. 1:2 Awb

Besluit bestuursorgaan kan ook onrechtmatig zijn jegens benadeelde die geen belanghebbende is in de zin van art. 1:2 Awb

HR 8 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1454 (Eisers / Gemeente Noordoostpolder)

Een besluit van een bestuursorgaan kan ook onrechtmatig zijn jegens een benadeelde die geen belanghebbende is in de zin van art. 1:2 Awb. Denkbaar is immers dat de belangen van bepaalde ‘derden’, kenbaar voor het bestuursorgaan, in zodanige mate betrokken zijn bij een besluit, dat het bestuursorgaan ook jegens deze derden – afhankelijk van de verdere omstandigheden van het geval – in strijd kan handelen met de in het maatschappelijk verkeer in acht te nemen zorgvuldigheid. Lees meer…

Verzoek ex art. 1:164 BW kan worden behandeld als verzoek tot treffen van voorlopige voorziening ex art. 827 lid 1 sub f Rv

Verzoek ex art. 1:164 BW kan worden behandeld als verzoek tot treffen van voorlopige voorziening ex art. 827 lid 1 sub f Rv

HR 8 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1457

Een op art. 1:164 lid 1 BW (benadeling van de gemeenschap) gebaseerd verzoek in een echtscheidingsgeding kan worden behandeld als een verzoek tot het treffen van een nevenvoorziening in de zin van art. 827 lid 1 sub f Rv, tenzij de behandeling daarvan in het concrete geval tot onnodige vertraging van het geding zal leiden. Lees meer…

Staat ook op privaatrechtelijke grondslag aansprakelijk wegens helikopterongeval Bommelerwaard

Staat ook op privaatrechtelijke grondslag aansprakelijk wegens helikopterongeval Bommelerwaard

HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1278

Privaatrechtelijk verhaal van de kosten van rampbestrijding door gemeenten op de Staat levert geen onaanvaardbare doorkruising op van de in de (inmiddels vervallen) Wet rampen en zware ongevallen (hierna: “Wrzo”) en het Besluit Rijksbijdragen bijstands-en bestrijdingskosten (hierna: “Brbb”) voorziene mogelijkheid om een bijdrage in deze kosten te vragen. Het Bluskosten Vlissingen-arrest (HR december 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0788, NJ 1994/639) staat daarbij niet aan toewijzing van de gevorderde brandweerkosten in de weg, nu in het onderhavige geval geen sprake was van uitvoering van de in het destijds geldende art. 1 lid 4, aanhef en sub b Brandweerwet 1985 omschreven brandweertaak. De loonkosten van de ambtenaren komen eveneens voor vergoeding in aanmerking.  Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl