
Onterechte weigering van verweerschrift in hoger beroep dat kort voor zitting is ingediend
HR 29 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:155
Het procesreglement bepaalt, in overeenstemming met art. 282 lid 1 jo. 362 Rv, dat iedere belanghebbende “tot de aanvang van de mondelinge behandeling” een verweerschrift kan indienen. Indien de rechter van oordeel is dat het verweerschrift te omvangrijk of niet eenvoudig te doorgronden is, kan hij maatregelen treffen om te waarborgen dat de wederpartij voldoende gelegenheid heeft om dat stuk te bestuderen. ’s Hofs beslissing om geen kennis te nemen van het verweerschrift getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. Lees meer…
Aansprakelijkheid wegvervoerder voor schade in vervolgtransport niet beheerst door CMR
HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3624 (Eiseres/Transfennica)
De aansprakelijkheid van de wegvervoerder voor schade die is ontstaan na het einde van de vervoerovereenkomst in het kader van een vervolgtransport, ziet niet op verlies van of schade aan de vervoerde zaken of op vertraging in de aflevering als bedoeld in art. 17 lid 1 CMR. Deze aansprakelijkheid wordt daarom niet door de CMR, maar door nationaal recht beheerst. Lees meer…
Reikwijdte zorgplicht bank jegens gedupeerden ponzifraude
HR 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3399 (ABN AMRO / Stichting belangenbehartiging gedupeerde beleggers VDB)
De maatschappelijke functie van banken rechtvaardigt dat de zorgplicht van de bank mede strekt ter bescherming tegen lichtvaardigheid en gebrek aan kunde en niet is beperkt tot zorg jegens personen die als klant in een contractuele relatie tot de bank staan. Lees meer…
Producties in vreemde taal – (beëdigde) vertaling verplicht?
HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:65
De rechter moet in beginsel acht slaan op producties in een vreemde taal, als hijzelf en de wederpartij een vertaling niet nodig hebben voor een goede beoordeling van de inhoud van de producties. Het overleggen van een vertaling van een productie gesteld in de Engelse, Duitse of Franse taal is in beginsel niet nodig. Een vertaling is in beginsel wel noodzakelijk als de productie in een andere vreemde taal is gesteld. Ontbreekt een noodzakelijk of wenselijk geachte vertaling, dan moet de gelegenheid worden geboden alsnog een vertaling in te brengen. Lees meer…
Geen wettelijke handelsrente bij schadevergoeding wegens ontbinding handelsovereenkomst (6:119a BW)
HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:70 (ILC / verweerster)
Art. 6:119a BW (verplichting tot vergoeding wettelijke handelsrente) mist toepassing bij toewijzing van een vordering tot schadevergoeding in verband met de ontbinding van een handelsovereenkomst. Lees meer…
Bewijsaanbod in hoger beroep en de specificatie-eis ten aanzien van niet eerder gehoorde getuigen
HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:49
Een procespartij die in hoger beroep nog niet eerder gehoorde getuigen wenst te laten horen, dient te voldoen aan de algemene eis van specificatie. Door echter te verlangen dat daarbij wordt toegelicht wat deze getuigen over de door de desbetreffende partij te bewijzen aangeboden feiten zouden kunnen verklaren, heeft het hof te hoge eisen gesteld aan de specificatie-eis. Lees meer…
Het limitatief-imperatieve stelsel van artikel 44 Woningwet (oud)
HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3625
Als wordt uitgegaan van de juistheid van de stellingen van eiser dat hij, als het college van B&W en het college van Gedeputeerde Staten geen onrechtmatige besluiten hadden genomen, een aanvraag voor een bouwvergunning zou hebben gedaan die binnen het in dat geval geldende bestemmingsplan paste, dan brengt het limitatief-imperatieve stelsel van art. 44 Woningwet (oud) mee dat deze aanvraag ook daadwerkelijk zou zijn toegewezen. Het oordeel van het hof dat de onrechtmatige besluiten van B&W en GS niet tot vertragingsschade hebben geleid, is daarom volgens de Hoge Raad onjuist. Lees meer…
Alleen vigerende bestemmingsplan kan voor eliminatie in aanmerking komen bij waardebepaling onteigende
HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:66, ECLI:NL:HR:2016:67 en ECLI:NL:HR:2016:68 (BBL/onteigenden)
De toepassing van de eliminatieregel is beperkt tot dat bestemmingsplan waarin wordt voorzien in de bestemming waarvoor wordt onteigend. Dat betekent dat eerdere bestemmingsplannen waarin die bestemming nog niet is opgenomen, niet voor eliminatie in aanmerking kunnen komen, aldus de Hoge Raad. Plannen met een algemeen karakter die nader moeten worden uitgewerkt, kunnen niet als (concrete) plannen voor het werk worden aangemerkt. Lees meer…
Eliminatieregel van art. 40c Onteigeningswet moet terughoudend worden toegepast
HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:24 en ECLI:NL:HR:2016:25 (onteigende/gemeente Gorinchem (“Hoogdalem”) en onteigende/provincie Zeeland (“Perkpolder”))
Art. 40c Ow moet terughoudend worden toegepast. De vraag of eliminatie van een bestemming moet plaatsvinden, wordt beantwoord aan de hand van de omstandigheden van het geval. Eliminatie kan niet in abstracto worden voorgeschreven of uitgesloten in bepaalde categorieën van gevallen. Voor eliminatie is alleen plaats indien sprake is van ‘overheidswerken’. Als de overheid voorbereidingswerkzaamheden uitvoert voor een werk waarvoor wordt onteigend, betekent dat nog niet dat dit werk een overheidswerk is. Het (concrete) plan voor het werk is het plan als bedoeld in art. 40c Ow. Lees meer…
Immuniteit European Space Agency in arbeidsgeschil niet in strijd met recht op toegang tot de rechter (art. 6 EVRM)
HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3609
Bij beantwoording van de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt in een (arbeids)geschil met een internationale organisatie is van belang of de rechtzoekende over redelijke alternatieve middelen beschikt om de door het EVRM aan hem toegekende rechten effectief te kunnen beschermen. Het komt erop aan of, gelet op die alternatieven, het wezen van iemands recht op toegang tot de rechter wordt aangetast. Het beroep op immuniteit van jurisdictie kan niet afstuiten op de enkele grond dat de alternatieve beroepsinstantie (beweerdelijk) het Unierecht onjuist heeft toegepast. Lees meer…