Visser/Avéro-regel geldt niet bij cumulatieve verwijzing naar twee sets algemene voorwaarden

HR 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1125 (ForFarmers B.V. / verweerster)

In geval van (cumulatieve) toepasselijkheid van twee sets algemene voorwaarden waarin onderling onverenigbare bedingen voorkomen, is géén sprake van een situatie als in het Visser/Avéro-arrest (waarbij immers sprake was van alternatieve verwijzing naar twee sets algemene voorwaarden), maar dient door middel van uitleg te worden vastgesteld welke van die bedingen prevaleert. Hierbij kan de rechter onder meer gewicht toekennen aan de wijze waarop de betreffende bedingen in de overeenkomst zijn vermeld of zijn geïncorporeerd (HR 13 juni 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF5538). Lees meer…

Auteursrecht blijft rechtvaardiging beperking vrij verkeer van goederen

HR 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1063 (Simba/Hasbro)

1. De uitzondering die art. 36 VWEU ter bescherming van IE-rechten aanbrengt op het verbod op invoer- en uitvoerbeperkingen tussen EU-lidstaten, geldt ook bij IE-rechten die (slechts) tot op zekere hoogte Europees geharmoniseerd zijn, zoals het auteursrecht en het merkenrecht.
2. Het recht betreffende slaafse nabootsing is niet geharmoniseerd in de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken.

Lees meer…

Verlengde opzegtermijn werknemer vernietigbaar bij ontbreken schriftelijk verlengde termijn werkgever

HR 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1192 (Flextronics Logistics B.V./X)

Art. 7:672 lid 6 BW vereist dat zowel de voor de werknemer geldende opzegtermijn (van maximaal zes maanden), als de voor de werkgever geldende opzegtermijn (die niet korter mag zijn dan het dubbele van die voor de werknemer) schriftelijk wordt overeengekomen. Indien hieraan niet is voldaan, kan de werknemer het andersluidende opzegbeding ingevolge art. 3:40 lid 2 BW vernietigen, met als gevolg dat hij slechts de wettelijke opzegtermijn van één maand van art. 7:672 lid 3 BW in acht behoeft te nemen. Lees meer…

Nemo tenetur: kwalificatie van materiaal als wilsafhankelijk of wilsonafhankelijk is verbonden aan de aard van het materiaal

HR 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1117, ECLI:NL:HR:2015:1129, ECLI:NL:HR:2015:1130, ECLI:NL:HR:2015:1137 en ECLI:NL:HR:2015:1141

De belastingplichtige kan in kort geding onder last van een dwangsom worden veroordeeld al het materiaal te verschaffen dat van belang kan zijn voor een juiste belastingheffing, ongeacht of het gaat om wilsonafhankelijk of wilsafhankelijk materiaal. Wilsafhankelijk materiaal mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van de belastingheffing en dus niet voor beboeting of bestraffing (vgl. HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3640). De kwalificatie van materiaal als ‘wilsonafhankelijk’ dan wel ‘wilsafhankelijk’ is verbonden aan de aard van het materiaal (of het in fysieke zin ‘bestaat’ onafhankelijk van de wil van de betrokkene) en hangt niet af van het antwoord op de vraag of de gevorderde bescheiden zonder medewerking van de betrokkene kunnen worden verkregen. Lees meer…

Vordering tot zekerheidstelling moet direct bij het instellen daarvan worden toegelicht

HR 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1140

Een incidentele vordering moet worden toegelicht bij het instellen daarvan. De mogelijkheid van een reactie op de conclusie van de Advocaat-Generaal biedt geen gelegenheid voor een (nadere) toelichting. Voorwaarde voor toewijzing van een vordering tot zekerheidstelling is dat het belang van degene die daarom vraagt zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij bij het achterwege blijven ervan (vgl. HR 30 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5012 (Newbay / Staat)). Lees meer…

Verlof tot tenuitvoerlegging van een Russisch arbitraal vonnis; rechtsmacht en weigeringsgronden

HR 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1077 (NRSL/Kompas)

(1) De Nederlandse rechter is steeds bevoegd om kennis te nemen van een verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging in Nederland van een in het buitenland verkregen arbitraal vonnis. Dit oordeel behoeft (dus) geen motivering. (2) Verjaring of verval van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis in het land waarin dat vonnis gewezen is, is geen grond voor weigering ex art. 1076 Rv en brengt niet mee dat erkenning of tenuitvoerlegging daarvan strijdig is met de openbare orde. Lees meer…

Prospectusplicht niet van toepassing op executoriale verkoop van effecten

HR 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1114 (Almer Beheer c.s./Van den Dungen Vastgoed c.s.)

Na beantwoording van prejudiciële vragen door het Europese Hof van Justitie oordeelt de Hoge Raad dat de in art. 5:2 Wft omschreven prospectusplicht niet van toepassing is op de executoriale verkoop van in beslag genomen certificaten van aandelen op de voet van art. 474g Rv. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl