Selecteer een pagina
Boekhoudplicht bestuurder omvat meer dan alleen debiteuren-, crediteuren- en liquiditeitspositie

Boekhoudplicht bestuurder omvat meer dan alleen debiteuren-, crediteuren- en liquiditeitspositie

HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2932

Volgens art. 2:10 lid 1 BW is het bestuur verplicht op zodanige wijze een administratie te voeren dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon kunnen worden gekend. In het arrest Brens q.q./Sarper (NJ 1993/713) heeft de Hoge Raad niet een hiervan afwijkende maatstaf geformuleerd. Door te verwijzen naar dat arrest heeft het hof niet miskend dat in dit verband ook andere elementen dan de debiteuren- en crediteurenpositie en de stand van de liquiditeiten van belang kunnen zijn. Lees meer…

Verslaving aan middelen kan niet leiden tot toepassing van de Wet Bopz

Verslaving aan middelen kan niet leiden tot toepassing van de Wet Bopz

HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2937

Mede tegen de achtergrond van de uit art. 5 lid 1 EVRM voortvloeiende waarborgen tegen willekeurige vrijheidsbeneming, kan verslaving aan middelen als drugs en alcohol niet tot toepassing van de Wet Bopz leiden, tenzij de verslaving gepaard gaat met (andere) psychische stoornissen van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed, dat betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst. Lees meer…

Ontbindingsvergoeding verschuldigd ondanks overlijden werknemer vóór beoogde ontbindingsdatum

Ontbindingsvergoeding verschuldigd ondanks overlijden werknemer vóór beoogde ontbindingsdatum

HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2898 (Erven X/ Woningstichting Domijn)

Indien noch in de ontbindingsbeschikking, noch in de beëindigingsovereenkomst is bepaald dat de in rechte toegekende ontbindingsvergoeding slechts verschuldigd zal zijn indien de arbeidsovereenkomst per de datum van ontbinding nog bestaat, is de vergoeding verschuldigd, ook al is de arbeidsovereenkomst door het overlijden van de werknemer eerder dan op de datum van ontbinding geëindigd. Lees meer…

Mededeling van dringende reden bij ontslag op staande voet

Mededeling van dringende reden bij ontslag op staande voet

HR 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2806 (Eiser/Meridiaan College)

Het vereiste van onverwijlde mededeling van de dringende reden voor ontslag op staande voet (art. 7:677 lid 1 BW) strekt ertoe dat voor de wederpartij onmiddellijk duidelijk is welke eigenschappen of gedragingen de ander hebben genoopt tot het beëindigen van de dienstbetrekking. In ’s hofs oordeel dat voor eiser voldoende duidelijk was welke feiten en omstandigheden aan zijn ontslag ten grondslag lagen, ligt besloten dat er bij eiser redelijkerwijs geen twijfel over kan hebben bestaan dat hij ook zou zijn ontslagen als slechts een deel van de in de aanzegging weergegeven klachten zou komen vast te staan. Lees meer…

Uitvoerbaarverklaring van een civielrechtelijke veroordeling in een Belgisch strafvonnis

Uitvoerbaarverklaring van een civielrechtelijke veroordeling in een Belgisch strafvonnis

HR 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2816

(1) Het begrip ‘burgerlijke of handelszaken’ van art. 1 EEX-Vo omvat mede een civielrechtelijke veroordeling in een strafrechtelijk vonnis van een gerecht van een lidstaat. (2) De rechtsmiddelprocedure van art. 43 EEX-Vo kan door een enkelvoudige kamer van de rechtbank worden behandeld. (3) Op de rechtsmiddelprocedure zijn de algemene regels voor verzoekschriftprocedures van toepassing, voor zover uit de EEX-Vo of de wet niet anders voortvloeit. Daarom is procesvertegenwoordiging door een advocaat verplicht en kan een proceskostenveroordeling worden uitgesproken. (4) De in art. 281 Rv voorziene herstelmogelijkheid is van overeenkomstige toepassing op het verzuim dat het verweerschrift ten onrechte niet door een advocaat is ondertekend en ingediend. Lees meer…

Drie vernietigingen van akten niet-dienen

Drie vernietigingen van akten niet-dienen

HR 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2798, ECLI:NL:HR:2014:2804, ECLI:NL:HR:2014:2813

Uitgangspunt is dat de advocaat die partijen vertegenwoordigt zonder meer geacht wordt op de hoogte te zijn van de in de procedure geldende termijnen en van de vérstrekkende gevolgen die verbonden zijn aan overschrijding daarvan. In deze drie zaken (waarin steeds door het hof akte niet-dienen van grieven is verleend op grond van de toepasselijke procesreglementen) acht de Hoge Raad sprake van een bijzondere situatie, die een uitzondering op dit uitgangspunt rechtvaardigt. Lees meer…

Uiterlijk Rubik’s Cube auteursrechtelijk beschermd

Uiterlijk Rubik’s Cube auteursrechtelijk beschermd

HR 19 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2737 (Rubik/Beckx).

Elementen van het werk die louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze, zijn van auteursrechtelijke bescherming uitgesloten. De enkele omstandigheid dat hetzelfde idee op uiteenlopende wijzen kan worden vormgegeven, brengt niet mee dat de gekozen vormgeving een eigen oorspronkelijk karakter heeft. Lees meer…

Prejudiciële vragen aan HvJ EU over vrije advocaatkeuze en de ontslagprocedure ex art. 6 BBA

Prejudiciële vragen aan HvJ EU over vrije advocaatkeuze en de ontslagprocedure ex art. 6 BBA

HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2901 (Y/DAS Rechtsbijstand)

De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie over het recht op vrije advocaatkeuze bij een ontslagprocedure ex art. 6 BBA. De vraag wordt gesteld in het kader van een (eveneens) prejudiciële procedure bij de Hoge Raad, waarbij aan de Hoge Raad de vraag werd voorgelegd of de art. 6 BBA-ontslagprocedure kwalificeert als “gerechtelijke of administratieve procedure” als bedoeld in art. 4:67 Wft en art. 4 lid 1 sub a richtlijn 87/344/EG. Lees meer…

No cure no pay-honorarium kan voor volledige vergoeding als buitengerechtelijke kosten in aanmerking komen

No cure no pay-honorarium kan voor volledige vergoeding als buitengerechtelijke kosten in aanmerking komen

HR 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2797 (X/Stichting Scheper Ziekenhuis)

Het hof is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting indien het heeft gemeend dat art. 6:96 lid 2 onder b en c BW geen grondslag biedt voor een kostenberekening voor buitengerechtelijke kosten op basis van een no cure no pay-afspraak tussen de gelaedeerde en een rechtsbijstandverlener. Indien het hof van oordeel is geweest dat daarvoor in dit geval geen grondslag bestond, heeft het zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd in het licht van de omstandigheden waarop eiser in deze zaak een beroep heeft gedaan. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl