Bij mondelinge behandeling voorgedragen grief in alimentatiegeschil niet tardief

Bij mondelinge behandeling voorgedragen grief in alimentatiegeschil niet tardief

HR 13 juli 2012, LJN BW6741

In alimentatiezaken moet de appelrechter – met inachtneming van het beginsel van hoor en wederhoor – in beginsel acht slaan op een eerst ter mondelinge behandeling aangevoerde grief wanneer anders op de voet van art. 1:401 BW wijziging van de rechterlijke uitspraak zou kunnen worden verzocht op de in de grief aangedragen grond. Lees meer…

Inkomen nieuwe partner telt mee bij vaststelling draagkracht voor kinderalimentatie voor kinderen uit eerdere relatie

Inkomen nieuwe partner telt mee bij vaststelling draagkracht voor kinderalimentatie voor kinderen uit eerdere relatie

HR 13 juli 2012, LNJ BX1295

Als een ouder een nieuwe relatie is aangegaan waaruit kinderen zijn geboren, moet bij de vaststelling van kinderalimentatie niet alleen rekening worden gehouden met het feit dat die ouder ook verplicht is om bij te dragen in de kosten van de verzorging en opvoeding van de kinderen uit de nieuwe relatie, maar ook met het feit dat op de andere ouder van die kinderen eenzelfde verplichting rust. Lees meer…

Tegen beslissing op vordering tot afgifte ex art. 843a Rv staat geen tussentijds beroep open

Tegen beslissing op vordering tot afgifte ex art. 843a Rv staat geen tussentijds beroep open

HR 13 juli 2012, LJN BW3263 (ABN AMRO/X) en
HR 13 juli 2012, LJN BW3264 (Y/Optiver Holding)

Een vonnis waarin wordt beslist op een op art. 843a Rv gebaseerde vordering, ingesteld in een  lopende procedure met het oog op de instructie van de zaak, moet worden beschouwd als een tussenvonnis, waartegen (zonder verlof) geen tussentijds beroep open staat. Lees meer…

Teruggave van een in beslag genomen gestolen zaak en derdenbescherming

Teruggave van een in beslag genomen gestolen zaak en derdenbescherming

HR 13 juli 2012, LJN BW4983 (Staat/X)

De eigenaar die het bezit van een hem ontstolen zaak binnen de driejaarstermijn van art. 3:86 lid 3 BW heeft herkregen, kan volstaan een beroep te doen op zijn eigendom als de derde-verkrijger de zaak van hem opvordert, ook als hij dit beroep na het verstrijken van die termijn zou doen. Hij hoeft de zaak dus niet uitdrukkelijk als zijn eigendom op te eisen (in de zin van art. 3:86 lid 3 BW) van de derde-verkrijger te goeder trouw. Wanneer het openbaar ministerie een in beslag genomen gestolen zaak binnen de driejaarstermijn teruggeeft aan de eigenaar, is de Staat niet gehouden de waarde van de zaak te vergoeden aan de beslagene, ook al is sprake van schending van de jegens de hem in acht te nemen voorschriften (van art. 116 Sv). Nu de eigenaar zijn bezit heeft herkregen, heeft de beslagene (derde-verkrijger) immers niet de eigendom verworven, zodat de eigenaar geen schade heeft geleden door de teruggave van de zaak aan de bestolene. Lees meer…

Externe draagplicht voor gelijke delen impliceert nog geen interne draagplicht voor gelijke delen

Externe draagplicht voor gelijke delen impliceert nog geen interne draagplicht voor gelijke delen

HR 13 juli 2012, LJN BW4206 (Mr. Janssen q.q./JVS Beheer B.V.)

Art. 6:6 lid 1 BW ziet op de aansprakelijkheid in de verhouding tussen de schuldeiser en de schuldenaren die de prestatie verschuldigd zijn en niet op de interne draagplicht tussen de schuldenaren onderling. Het hof kon daarom niet voorbijgaan aan de stelling van de moedervennootschap dat zij, hoewel zij met de dochtervennootschap jegens de bank voor gelijke delen verbonden is, in de interne verhouding tot de dochter niet draagplichtig is. In het vennootschappelijk concernverband wordt, bij gebreke van andersluidende afspraken, de onderlinge draagplicht bepaald door het antwoord op de vraag wie de schuld aangaat. Lees meer…

Terughoudende maatstaf voor matiging contractuele boete, ook tussen particulieren

Terughoudende maatstaf voor matiging contractuele boete, ook tussen particulieren

HR 13 juli 2012, LJN BW4986

Ingevolge art. 6:94 lid 1 BW kan een bedongen boete door de rechter op verzoek van de schuldenaar worden gematigd indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist. Deze maatstaf noopt de rechter tot terughoudendheid. Er is geen grond om minder terughoudend te zijn in geval van koop en verkoop van een woning tussen particulieren.  Lees meer…

Ook in kinderontvoeringszaken is doorbreking van het rechtsmiddelenverbod mogelijk

Ook in kinderontvoeringszaken is doorbreking van het rechtsmiddelenverbod mogelijk

HR 13 juli 2012, LJN BW7476

Hoewel art. 13 lid 8 Uitvoeringswet internationale kinderontvoering beroep in cassatie tegen beslissingen van het hof tot teruggeleiding van minderjarigen naar het land van hun gewone verblijfplaats uitsluit, is een zodanig beroep niettemin ontvankelijk indien geklaagd wordt dat de rechter in de bestreden uitspraak een bepaalde regeling ten onrechte niet heeft toegepast, buiten het toepassingsgebied van de desbetreffende regeling is getreden of bij het nemen van zijn beslissing een zodanig fundamenteel rechtsbeginsel heeft veronachtzaamd dat niet meer kan worden gesproken van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak. Lees meer…

Onduidelijkheid over overgangsrecht bij art. 80a RO

Onduidelijkheid over overgangsrecht bij art. 80a RO

Conclusie A-G (straf) 3 juli 2012 (LJN BX0129; BX0132; BX0146)

Op derde dag na inwerkingtreding van art. 80a RO verschenen drie interessante conclusies over deze nieuwe bepaling. De conclusies zijn afkomstig van de strafsector van het parket bij de Hoge Raad. De Advocaten-Generaal Knigge, Machielse en Vellinga lieten zich uit over (de invulling van) de criteria voor toepassing van art. 80a RO en over het overgangsrecht bij dit artikel. (Ook) na lezing van de conclusies resteren vooral vragen, zowel ten aanzien van de concrete invulling van de 80a-criteria, als ten aanzien van het overgangsrecht. Lees meer…

Curator niet-ontvankelijk na verlies van hoedanigheid door einde faillissement

Curator niet-ontvankelijk na verlies van hoedanigheid door einde faillissement

HR 29 juni 2012 ECLI:NL:HR:2012:BU5630

In deze zaak heeft de faillissementscurator van Yukos Oil na het instellen van hoger beroep de hoedanigheid van curator verloren doordat het faillissement is geëindigd. Daarmee had de curator belang verloren bij voortzetting van de appelprocedure, nu na het verlies van deze hoedanigheid geen enkele veroordeling uit deze procedure tegen de (voormalig) curator ten uitvoer kan worden gelegd. Het hof had daarom de curator in hoger beroep niet-ontvankelijk moeten verklaren. Ook in zijn cassatieberoep is de curator niet-ontvankelijk. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl