Alle berichten met de tag: BW art. 1:88


HR 13 juli 2012, LJN BW4989 (Delta Lloyd Bank/X)

Bij de beoordeling of sprake is van koop op afbetaling en huurkoop dient de rechter door de contractuele constructie heen te kijken. Dat brengt mee dat sprake kan zijn van huurkoop – zodat voor het aangaan daarvan op straffe van vernietigbaarheid schriftelijke toestemming van de echtgenoot is vereist – wanneer de deelnemer in een aandelenleaseproduct direct rechthebbende wordt van een giraal effectentegoed (en niet eerst na betaling van de koopprijs), maar daarover niet kan beschikken als gevolg van een ten behoeve van de bank op de aandelen gevestigd openbaar pandrecht. Dat een aandelenleaseovereenkomst de kenmerken heeft van geldlening, opdracht en/of effectenbemiddeling, staat er niet aan de weg dat tevens sprake kan zijn van koop op afbetaling. (meer…)

HR 17 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU6506 en ECLI:NL:HR:2012:BU6508

De verjaringstermijn van de vernietigingsbevoegdheid van een echtgenoot op grond van artikel 1:88 jo. 1:89 BW gaat lopen vanaf het tijdstip dat deze met de gesloten overeenkomsten daadwerkelijk bekend is geworden. De omstandigheid dat betalingen plaatsvonden via een “en/of”-rekening kan de gevolgtrekking wettigen dat de echtgenoot met de ontvangst van het oudste bankafschrift waarop de betalingen staan vermeld, bekend was met de betrokken overeenkomst. Het staat de wederpartij ingevolge art. 151 lid 2 Rv echter vrij tegenbewijs te leveren. Staat eenmaal vast dat de vernietigingsbevoegdheid is verjaard, dan biedt voeging met een beroep op art. 3:51 lid 3 BW geen soelaas meer. (meer…)

HR 23 december 2011,ECLI:NL:HR:2011:BT8457 (X/Achmea Retail Bank)

Art. 7A:1576 lid 3 BW strekt ertoe te voorkomen dat de in de wettelijke regeling van koop op afbetaling beoogde bescherming van de (huur)koper wordt ontgaan doordat de desbetreffende overeenkomst in een bepaalde vorm wordt gegoten. De contractuele vorm of constructie is niet doorslaggevend bij de beoordeling of sprake is van koop op afbetaling en dus kan een aandelenleaseovereenkomst waarbij de deelnemer tijdens de looptijd maandelijks alleen rente over het beleggingskrediet verschuldigd is, als zodanig worden aangemerkt, zodat toestemming van de echtgenoot – op straffe van vernietigbaarheid (art. 1:88 lid 1 sub d BW) – nodig is voor het aangaan daarvan. (meer…)

Cassatieblog.nl