Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: BW art. 3:13


HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3741 (Dongray/Gécamines)

(1) Een partij die in eerste aanleg en in hoger beroep verstek heeft laten gaan, kan tegen het verstekarrest van het hof verzet instellen. Het staat haar daarbij vrij om in incidenteel hoger beroep grieven te richten tegen het verstekvonnis van de rechtbank.
(2) Met de regeling van art. 767 Rv is niet beoogd de schuldeiser in Nederland een bevoegde rechter te verschaffen opdat hij de beslissing die hij langs deze weg heeft verkregen, ten uitvoer kan leggen op buiten Nederland gelegen vermogensbestanddelen van de schuldenaar. Het oordeel van het hof dat Dongray misbruik heeft gemaakt van de bevoegdheidsgrond van art. 767 Rv, nu zij wist dat van de vordering van ruim € 5,6 miljoen waarvoor zij beslag had gelegd maximaal € 100 op vermogensbestanddelen in Nederland zou kunnen worden verhaald, geeft daarom geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. (meer…)

HR 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:48

Het Hof kon oordelen dat verzoeker met de aanvraag van zijn faillissement misbruik van bevoegdheid maakt, nu er geen bekende baten zijn en een faillissement, in verband met de daaraan verbonden kosten, slechts ertoe kan leiden dat de schulden van verzoeker nog verder toenemen. (meer…)

HR 29 juni 2012, LJN BW1280 (X/Stichting Berregratte)

Op grond van art. 7:228 lid 2 BW eindigt een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd door opzegging tegen een voor de huurbetaling overeengekomen dag op een termijn van tenminste één maand. Voor een uitzondering op deze regel kan plaats zijn indien de opzeggende partij misbruik maakt van bevoegdheid in de zin van art. 3:13 BW. Voldoende is echter dat de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat.  (meer…)

Cassatieblog.nl