Beantwoording prejudiciële vragen over de situatie van meerdere gedaagden waarin de één wel verschijnt en de anderen niet: verstekvonnis of vonnis op tegenspraak?
HR 7 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1274
De Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over art. 140 Rv. In het geval als in de onderhavige procedure, waarin drie partijen zijn gedagvaard, waarvan twee partijen niet zijn verschenen en de zaak van de wel verschenen partij na intrekking van de eis is doorgehaald, moet het door de rechtbank ten aanzien van de niet verschenen gedaagden gewezen vonnis worden aangemerkt als een verstekvonnis, waartegen het rechtsmiddel van verzet openstaat. Lees meer…
Belang van derde bij overeenkomst – wanprestatie geen noodzakelijke voorwaarde voor aansprakelijkheid jegens derde
HR 14 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1355
Nadat een overeenkomst is aangegaan staat het een contractspartij niet onder alle omstandigheden vrij belangen van derden bij een behoorlijke nakoming van de overeenkomst te verwaarlozen. Bepalend is of de aangesproken partij haar verklaringen en gedragingen ter zake van de overeenkomst waarbij zij partij is mede diende te laten bepalen door de belangen van de betrokken derde. Niet is dus mede vereist dat de aangesproken partij is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst waarbij zij partij is en waarmee de belangen van die derde verbonden zijn. Lees meer…
Kindgebonden budget blijft buiten beschouwing bij vaststelling van behoefte aan partneralimentatie
HR 7 juli 2017 ECLI:NL:HR:2017:1273
Prejudiciële procedure. Hoge Raad geeft antwoord op vragen van Hof Den Haag. Kindgebonden budget dient buiten beschouwing te blijven bij vaststelling van behoefte aan partneralimentatie. Dat geldt ook indien de hoogte van het kindgebonden budget het aandeel van de alimentatiegerechtigde in de kosten van de kinderen overtreft. Kindgebonden budget behoort evenmin in aanmerking te worden genomen in kader van zgn. ‘jusvergelijking’. Lees meer…
Gegrondverklaring klacht over uitbrengen opinie als partijdeskundige door raadsheer
HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1188
Het is in het algemeen ongewenst dat een lid van de Hoge Raad, ook als hij raadsheer in buitengewone dienst is en is aangewezen als waarnemend advocaat-generaal bij de Hoge Raad, zich als partijdeskundige uitspreekt over de mogelijke uitkomst van een bij de Nederlandse rechter aanhangige procedure. Denkbaar is immers dat die uitspraak wordt gezien als een indicatie van een te zijner tijd in die zaak te verwachten oordeel van de Hoge Raad. Lees meer…
Verlenging van de schuldsaneringsregeling bij het einde van de looptijd
HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1203
Verlenging van de schuldsaneringsregeling aan het einde van de looptijd daarvan is niet mogelijk op andere dan de wettelijke gronden, zodat het belang van de schuldeisers daarvoor geen zelfstandige grond kan zijn. Lees meer…
Vordering Belastingdienst tot veroordeling van bewindvoerders/erfgenamen tot informatieverstrekking (art. 43 en 44 AWR)
HR 7 juli 2017 ECLI:NL:HR:2017:1264
De Belastingdienst vordert informatie van bewindvoerders/erfgenamen over rekeningen van hun onder bewind gestelde moeder/hun overleden vader bij de KB-Luxbank. De dagvaarding in kort geding kan worden aangemerkt als een verzoek tot informatieverstrekking aan de zonen in hun in art. 43 en 44 AWR bedoelde hoedanigheden. Het hof is buiten de grenzen van de rechtsstrijd getreden met een te ruime omschrijving van de informatieplicht in het dictum. Lees meer…
Vordering tot schadevergoeding in appel wegens onrechtmatige executie vonnis
HR 7 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1263
Het hof heeft de vordering tot schadevergoeding wegens de onrechtmatig executie van het vonnis in eerste aanleg kennelijk en niet onbegrijpelijk opgevat als een door art. 130 Rv toegelaten vermeerdering van eis. Lees meer…
Hoogte van de billijke vergoeding: eindelijk richtlijnen?
HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187
Al sinds de invoering van de Wet werk en zekerheid houdt de billijke vergoeding de gemoederen bezig. De afgelopen twee jaar is nader uitgekristalliseerd welke situaties aanleiding geven voor toekenning van een billijke vergoeding en is ook de aanvankelijke onduidelijkheid tussen de billijke vergoedingen die op diverse plaatsen in de wet zijn verankerd opgehelderd. In alle situaties blijft echter de hamvraag: hoe hoog dient de billijke vergoeding te zijn? De jurisprudentie schiet nog alle kanten op. Zowel wat betreft de hoogte van de vergoedingen als wat betreft de motivering. Op 30 juni 2017 heeft de Hoge Raad zich nader over de billijke vergoeding uitgelaten. Krijgt de praktijk eindelijk handvatten voor de vaststelling van de billijke vergoeding? Lees meer…
Proceskosten in cassatie van cliëntenraad (art. 2 lid 5 Wmcz), vervolg: tevoren eerste inschatting gegeven, in redelijkheid gemaakte kosten
HR 30 juni 2017 ECLI:NL:HR:2017:1206
Door Lunet Zorg vooraf ervan in kennis te stellen dat zij kosten zouden maken voor het voeren van verweer in deze cassatieprocedure en door van die kosten een eerste schatting te geven, hebben De Biezenrijt c.s. voldaan aan de op hen rustende verplichting van art. 2 lid 5 Wmcz. Niet kan voorts worden gezegd dat de in cassatie gemaakte kosten onredelijk zijn. Lees meer…
Omvang zorgplicht bij bruikleen: een goed huisvader hoeft niet alles te doen wat menselijkerwijs mogelijk is
HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1186
De bruiklener dient de geleende zaak bij het einde van de bruikleen in beginsel terug te geven in de staat waarin hij deze zaak ontvangen heeft. Is hij daartoe niet in staat, maar heeft hij wel de zorg van een ‘goed huisvader’ in acht genomen, dan is sprake van een niet-toerekenbare tekortkoming. De bruiklener is dan niet aansprakelijk voor slijtage, beschadiging of verlies van de zaak. Lees meer…