Vaststellingsovereenkomst in strijd met dwingend recht: alleen ter beëindiging van bestaande onzekerheid of geschil
HR 6 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:19 (Blue Taxi/Stichting Sociaal Fonds Taxi)
Een vaststellingsovereenkomst is ook geldig als zij in strijd blijkt met dwingend recht. De vaststelling moet dan wel strekken ter beëindiging van een bestaande onzekerheid of een bestaand geschil. Als partijen met hun vaststellingsovereenkomst het dwingende karakter van dwingend recht willen ondermijnen, kunnen de vaststelling en de vaststellingsovereenkomst ongeldig respectievelijk nietig zijn wegens strijd met de goede zeden of openbare orde. Lees meer…
Causaliteitsmaatstaf bij onrechtmatige bestuursbesluiten
HR 6 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:18 (UWV/verweerder)
In die gevallen waarin het causaal verband tussen een onrechtmatig besluit van een bestuursorgaan en schade niet afhankelijk is van een nieuw besluit van dat bestuursorgaan, dient het bestaan van het causaal verband te worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf hoe het bestuursorgaan zou hebben gehandeld of beslist indien het dat onrechtmatige besluit niet zou hebben genomen. Lees meer…
Wet Bopz: onrechtmatige last tot inbewaringstelling staat niet in de weg aan verlening machtiging tot voortzetting van die inbewaringstelling
HR 13 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:33
De rechter die moet beslissen op een verzoek van de officier van justitie om een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling, dient na te gaan of op het moment van zijn beslissing is voldaan aan de vereisten voor het verlenen van de verzochte machtiging. Lees meer…
WWZ: voorwaardelijke ontbinding arbeidsovereenkomst blijft mogelijk
HR 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2998 (Stichting Mediant/X)
(1) Ook onder de WWZ kan de werkgever nog steeds een verzoek doen tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voor het geval een gegeven ontslag op staande voet wordt vernietigd. (2) Het is wenselijk dat de rechter het verzoek tot vernietiging van een ontslag op staande voet en het verzoek tot voorwaardelijke ontbinding zoveel mogelijk gelijktijdig behandelt en beslist. (3) In de procedure tot voorwaardelijke ontbinding zijn de wettelijke bewijsregels in beginsel van overeenkomstige toepassing. Lees meer…
Verjaring van een rechtsvordering tot nakoming na onbepaalde tijd
HR 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2988 (NBM/Verweerder)
Beroep op medisch voorbehoud uit een 30 jaar oude vaststellingsovereenkomst niet verjaard. Het hof heeft het voorbehoud aldus kunnen uitleggen dat de vordering tot nakoming op zijn vroegst opeisbaar was (in de zin van art. 3:307 lid 2 BW) toen verweerder bekend werd met zijn schade. Lees meer…
Maatstaf Katterug-arrest nader uitgewerkt
HR 4 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2516
Het enkele bestaan van een personele unie tussen de (middellijk) bestuurder of bestuurders van een of meer commanditaire vennoten en de (middellijk) bestuurder of bestuurders van een of meer beherend vennoten kan niet kan leiden tot toepassing van de sanctie van art. 21 WvK. Wel kan deze omstandigheid van belang zijn bij het beantwoorden van de vraag of bij een wederpartij redelijkerwijs een onjuiste indruk heeft kunnen ontstaan over de hoedanigheid waarin de commanditaire vennoot aan het handelsverkeer deelnam. Daarbij geldt dat, behoudens tegenbewijs, een persoon die zowel een beherend als een commanditair vennoot kan vertegenwoordigen, bij het verrichten van een beheershandeling heeft gehandeld namens de beherend vennoot. Lees meer…
Bevoegdheid R-C tot bevelen getuigenverhoor in faillissement kan worden misbruikt
HR 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2997
(1) Er kan sprake zijn van misbruik van de bevoegdheden die art. 66 Fw en art. 105–106 Fw aan de rechter-commissaris toekennen, indien deze worden aangewend voor een ander doel dan het verkrijgen van opheldering over alle omstandigheden die het faillissement betreffen. (2) In bijzondere omstandigheden dient de rechter-commissaris te motiveren waarom hij een verhoor op de voet van art. 66 Fw of art. 105 Fw wil laten plaatsvinden. Lees meer…
Het leerstuk van kansschade bij medische aansprakelijkheid
HR 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2987
De Hoge Raad spreekt zich uit over het leerstuk van kansschade bij medische aansprakelijkheid. Ter beoordeling van het causaal verband tussen de normschending en de schade, dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de feitelijke situatie na de normschending en de hypothetische situatie zonder de normschending. Bij de vaststelling van deze hypothetische situatie, dient niet te worden uitgegaan van de norm van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot, maar van hetgeen feitelijk zou hebben plaatsgevonden indien geen normschending zou hebben plaatsgevonden. Lees meer…
Subjectieve uitleg van een sociaal plan ter bescherming van derden
HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2687 (FNV c.s./Condor)
In het licht van de bestaansgrond van de CAO-norm (derdenbescherming) is toepassing daarvan niet gerechtvaardigd indien derden aanspraak maken op de bescherming van een sociaal plan en zich daartoe beroepen op de niet uit de tekst blijkende bedoeling van partijen bij dat sociaal plan. Lees meer…
Getuigenverhoor aan de hand van een schriftelijke verklaring
HR 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2986 (Eiser/Waterland c.s.)
Een getuigenverhoor kan om proceseconomische redenen ook met gebruikmaking van een eerder door de getuige ondertekende schriftelijke verklaring worden verricht. De rechter moet bij de bewijswaardering zich dan wel afvragen in hoeverre het bestaan en de manier van totstandkomen van die schriftelijke verklaring afbreuk doen aan de betrouwbaarheid van het getuigenbewijs. Lees meer…