Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: BW art. 1:377a


HR 17 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:91

Het recht op omgang tussen ouder en kind is een fundamenteel recht. Slechts als zich een van de in art. 1:377a lid 3 BW opgesomde omstandigheden voordoet, kan een omgangsregeling worden ontzegd. Het gegeven dat de met gezag belaste ouder bezwaren heeft tegen omgang kwalificeert niet als een omstandigheid die tot ontzegging van de omgang kan leiden. De rechter is op grond van art. 8 EVRM gehouden zich in te spannen om – in weerwil van een weigerachtige houding van de met gezag belaste ouder – een omgangsregeling tot stand te brengen en dient daartoe alle in het gegeven geval gepaste maatregelen te treffen.  (meer…)

HR 2 november 2012, LJN BX5798

Een biologische vader dient bijkomende omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken waaruit kan worden afgeleid dat de nauwe persoonlijke betrekking tussen hem en het kind bestaat die op grond van art. 1:377a lid 1 BW is vereist voor de ontvankelijkheid van zijn verzoek tot omgang met het kind. Die bijkomende omstandigheden moeten gelegen zijn in hetzij de aard van zijn relatie met de moeder en in zijn betrokkenheid bij het kind voor en na de geboorte (in welk geval die omstandigheden moeten wijzen op voorgenomen gezinsleven), hetzij de band die na de geboorte tussen hem als vader en het kind is ontstaan. (meer…)

Cassatieblog.nl