Selecteer een pagina

Alle berichten van: Annike Dwars


HR 20 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3748

Ingevolge art. 1:100 BW hebben de echtgenoten een gelijk aandeel in de ontbonden gemeenschap, zodat die gemeenschap bij helfte dient te worden verdeeld. Een afwijking van deze regel kan slechts worden aangenomen in zeer uitzonderlijke omstandigheden, waarin het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dat de ene echtgenoot zich jegens de andere beroept op een verdeling bij helfte van de ontbonden gemeenschap. (meer…)

HR 9 augustus 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9951  (Stern Beheer B.V./Gulf Vastgoed B.V.)

Uit de totstandkomingsgeschiedenis van art. 3:52 BW blijkt dat de wetgever met de woorden “ten dienste komen te staan” heeft bedoeld te bewerkstelligen dat de verjaring een aanvang neemt zodra de partij die een beroep op de vernietigbaarheid toekomt, die bevoegdheid daadwerkelijk kan uitoefenen. Deze regel leent zich voor een flexibele toepassing.  (meer…)

HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9953 (Mr. Barthel q.q./X c.s.)

De wetgever heeft met het opnemen van art. 15 lid 3 Fw beoogd een afzonderlijke bepaling op te nemen met betrekking tot de vaststelling van het salaris van de curator in geval van vernietiging van het vonnis van faillietverklaring en heeft daarbij ervoor gekozen om voor dit geval een rechtsmiddelenverbod op te nemen. Tegen deze achtergrond kan niet worden aangenomen dat de curator een rechtsmiddel kan aanwenden tegen een ex art. 15 lid 3 Fw genomen beslissing omtrent de faillissementskosten en het salaris van de curator. (meer…)

HR 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:48

Het Hof kon oordelen dat verzoeker met de aanvraag van zijn faillissement misbruik van bevoegdheid maakt, nu er geen bekende baten zijn en een faillissement, in verband met de daaraan verbonden kosten, slechts ertoe kan leiden dat de schulden van verzoeker nog verder toenemen. (meer…)

HR 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:40 (Rabobank/Desenco)

De wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW heeft uitsluitend betrekking op verplichtingen tot betaling uit handelsovereenkomsten. Een verplichting tot vergoeding van schade (zoals buitengerechtelijke kosten in de zin van art. 6:96 lid 2 sub c BW) kan daartoe niet worden gerekend. (meer…)

Cassatieblog.nl