Selecteer een pagina

Dossier: Onteigeningsrecht


HR 8 februari 2013, LJN BY4119 (Ballast Nedam/Staat)

(1) Indien de bestemming van het onteigende destijds in het bestemmingsplan is bepaald met het oog op een concrete (toekomstige) invulling van die bestemming, moet dat bestemmingsplan bij de waardebepaling van het onteigende worden weggedacht. Dat geldt ook indien de te elimineren bestemming van waardevermeerderende invloed is. (2) Art. 50 Ow, waarin de vergoeding van proceskosten in onteigeningsprocedures is geregeld, is niet van toepassing op de cassatieprocedure. (meer…)

HR 18 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY0547 (X/Staat)

(1) Art. 50 lid 1 Onteigeningswet (Ow) ziet op zowel de kosten van het verweer tegen de onteigeningstitel als op de kosten inzake de procedure over de schadeloosstelling. De dubbele redelijkheidstoets kan echter meebrengen dat buitensporige kosten voor het voeren van een bij voorbaat kansloos verweer tegen de vordering tot vervroegde onteigening, niet of in verminderde mate voor vergoeding in aanmerking komen. (2) Bij de verrekening van de rente over de schadeloosstelling met de inkomensschade moet worden uitgegaan van de rente die de onteigende in het betrekkelijk korte tijdvak tussen de onteigening en de verwerving van vervangende grond bij een solide bankinstelling zou kunnen bedingen. (meer…)

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7359 (X c.s./Gemeente Heerlen)

Een vonnis van vervroegde onteigening waartegen nog een cassatieberoep aanhangig is, hoeft niet binnen twee maanden na de descente te worden ingeschreven indien het vonnis op dat moment nog geen kracht van gewijsde heeft. De inschrijvingstermijn van twee maanden van art. 54m Ow vangt pas aan op de dag waarop het vonnis kracht van gewijsde krijgt. (meer…)

HR 28 september 2012, LJN  BW5613, BW5614, BW5615, BW5617, BW5619 (diverse eisers/provincie Zuid-Holland)

Indien de bestemming van het onteigende destijds in het bestemmingsplan is bepaald met het oog op een concrete (toekomstige) invulling van die bestemming, moet dat bestemmingsplan bij de waardebepaling van het onteigende worden weggedacht. De rechtbank heeft deze eliminatieregel (herkomst: HR 9 juli 2010, LJN BL1634) ten onrechte niet toegepast. (meer…)

HR 20 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6657 (Dusseldorp/Apeldoorn)

De kapitalisatiefactor voor de berekening van financieringsschade bij onteigeningen houdt geen verband met de termijn waarbinnen een redelijk handelende ondernemer zijn bedrijf verplaatst. De rechtbank had de factor dan ook niet mogen verlagen omdat een eerdere bedrijfsverplaatsing een rationele ondernemerskeuze zou zijn. (meer…)

Cassatieblog.nl