Dossier: Prejudiciële vragen Hoge Raad


Het overzicht van lopende prejudiciële vraag-procedures vermeldt weer een aantal nieuwe civiele zaken waarin op grond van art. 392 Rv prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. De vragen zien op (1) erkenning kind in Sint-Maarten, (2) aanvullende vragen over verschuldigdheid van dividendbelasting door buitenlandse beleggingsinstellingen, (3) het afsluiten van een WAM-verzekering motorrijtuig nadat daarmee een ongeval heeft plaats gevonden, (4) vordering van de Ontvanger in faillissement  ingeval van oneigenlijke lossing met betrekking tot rentekas-btw en (5) of art. 7:673 lid 7 aanhef en onder b BW in strijd is met Richtlijn 2000/78 EG. (meer…)

HR 7 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1274

De Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over art. 140 Rv. In het geval als in de onderhavige procedure, waarin drie partijen zijn gedagvaard, waarvan twee partijen niet zijn verschenen en de zaak van de wel verschenen partij na intrekking van de eis is doorgehaald, moet het door de rechtbank ten aanzien van de niet verschenen gedaagden gewezen vonnis worden aangemerkt als een verstekvonnis, waartegen het rechtsmiddel van verzet openstaat. (meer…)

HR 19 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:942

Indien een kind is geboren uit een ten tijde van zijn geboorte polygaam huwelijk waaraan naderhand het polygame karakter is ontvallen, staat het stelsel van de Rijkswet op het Nederlanderschap eraan in de weg dat het kind ingevolge art. 3 lid 1 van de Rijkswet uitsluitend op grond van zijn afstamming op enig tijdstip van rechtswege het Nederlanderschap verkrijgt. (meer…)

HR 21 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:772

Beantwoording prejudiciële vraag. De invoering van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, in combinatie met de daarbij opgelegde taakstelling/budgetkorting aan de gemeenten van 15% over de jaren 2015-2017, is te beschouwen als een door het ministerie van VWS en/of het ministerie van V&J opgelegde bezuinigings- en/of saneringsmaatregel als bedoeld in de cao Jeugdzorg. (meer…)

Het overzicht van lopende zaken vermeldt weer een aantal nieuwe civiele zaken waarin op grond van art. 392 Rv prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. (meer…)

HR 21 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:771 (NIISA)

Art. 2:18 BW dat omzetting van rechtspersonen mogelijk maakt, leent zich voor overeenkomstige toepassing op kerkgenootschappen. Overeenkomstige toepassing is alleen geoorloofd als dat is te verenigen met het statuut van het kerkgenootschap of de aard der onderlinge verhoudingen. Bij het toetsen aan de niet-limitatieve voorwaarden van art. 2:18 BW dient de rechter inmenging in geloofskwesties te vermijden. Wanneer voor de omzetting geen rechterlijke machtiging is vereist, rust er een zorgplicht op de notaris die bij de omzetting is betrokken. (meer…)

Cassatieblog.nl