Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1311

(1) De omstandigheid dat in cassatie bij vergissing de bewindvoerder niet mede is gedagvaard, leidt in dit geval niet tot niet-ontvankelijkheid. Eiseres mag de bewindvoerder op grond van art. 118 Rv alsnog oproepen. (2) Kantoorbetekening op grond van art. 63 Rv is ook mogelijk bij het oproepen van curatoren en bewindvoerders in de zin van art. 52 Rv. (meer…)

HR 8 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1462

Als een verzoekschrift tot cassatie niet is ondertekend door een advocaat, kan dit gebrek binnen veertien dagen worden hersteld. Aan een mededeling van de griffie van de Hoge Raad met een langere hersteltermijn, kan geen vertrouwen worden ontleend. (meer…)

HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1389 (Eiser c.s./ARC)

Het vervallen van de aantekening ‘advocaat bij de Hoge Raad’ (art. 9j Advocatenwet) brengt mee dat het geding in cassatie overeenkomstig art. 226 Rv van rechtswege wordt geschorst. Het geding kan worden hervat doordat één van partijen met instemming van de andere partij een akte ter rolle neemt of doordat zij bij exploot verklaart dat het geding wordt hervat (art. 418a jo. 228 Rv). Een en ander is van overeenkomstige toepassing in verzoekschriftprocedures. (meer…)

Kijk op KEIVandaag, 12 juli 2016, zijn de wetsvoorstellen van het digitaliseringsprogramma Kwaliteit en Innovatie (KEI) goedgekeurd door de Eerste Kamer. Begin 2017 zullen de eerste digitale procedures van start gaan. In de aanloop naar de daadwerkelijke invoering van digitaal procederen informeren de (cassatie)advocaten van Pels Rijcken u op Kijk op KEI over de digitale procesvoering én de inhoudelijke wijzigingen van het civiele procesrecht. Wilt u goed voorbereid zijn op het nieuwe procederen, lees dan de berichten op Kijk op KEI.

HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1309 (Vitesse / Provincie Gelderland)

In een schadestaatprocedure kunnen oordelen uit de hoofdprocedure niet – opnieuw of alsnog – worden bestreden. Bij het aannemen van gebondenheid van een gemeente dan wel provincie zonder instemming van het terzake volgens de wet bevoegde orgaan dient grote terughoudendheid te worden betracht. (meer…)

Hoge Raad 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1087

1. De aanhangigheid van het kort geding komt in beginsel te vervallen door een mededeling van de eiser aan de gedaagde, strekkende tot intrekking van het kort geding, tenzij gedaagde tijdig aan de eiser en de voorzieningenrechter mededeelt dat het geding desondanks doorgang dient te vinden omdat hij een beslissing omtrent de proceskosten verlangt. 2. Art. 1019h Rv is ook in (ingetrokken) kort gedingen in IE-zaken van toepassing. De kosten die gemaakt worden ter vaststelling van de proceskosten van het ingetrokken geding vallen echter niet onder het bereik van dit artikel. 3. Art. 9.1 van het Procesreglement kort gedingen is onverbindend. De Hoge Raad stelt een overgangsmaatregel in voor de periode van drie maanden na datum arrest. (meer…)

Cassatieblog.nl