Verval van pandrecht door executie en de kwalificatie “afgebouwd binnenschip”

Verval van pandrecht door executie en de kwalificatie “afgebouwd binnenschip”

HR 28 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:440 (Eiseres/KBC)

(1) Indien een pandhouder het verpande goed verkoopt als beslaglegger zonder melding te maken van zijn pandrecht, geldt dat pandrecht als vervallen in de zin van art. 480 lid 1 Rv. Art. 3:248 lid 3 BW is op deze situatie niet van toepassing. (2) Voor het antwoord op de vraag of een te water gelaten casco van een schip voor de toepassing van art. 8:784 lid 1 BW moet worden aangemerkt als een in aanbouw zijnd binnenschip dan wel als een afgebouwd binnenschip, is niet van belang op welke wijze art. 8:1 BW het begrip schip omschrijft. Lees meer…

Peildatum bevoegdheid Nederlandse rechter bij verzoek verlenging kinderbeschermingsmaatregelen (Brussel II-bis)

Peildatum bevoegdheid Nederlandse rechter bij verzoek verlenging kinderbeschermingsmaatregelen (Brussel II-bis)

HR 28 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:443

De internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter ten aanzien van de  verzochte verlenging van de eerder uitgesproken kinderbeschermingsmaatregelen dient zelfstandig te worden beoordeeld aan de hand van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Brussel II-bis). Lees meer…

Pandgever blijft bevoegd afstand te doen van verpande vordering

Pandgever blijft bevoegd afstand te doen van verpande vordering

HR 21 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:415 (Immum’Âge Europe ltd/ Neo-River Inc.)

De aan een vordering verbonden schuldeisersbevoegdheden gaan door het vestigen van een beperkt recht op die vordering niet zonder meer over op de beperkt gerechtigde. Voor wat betreft het pandrecht schept art. 3:246 BW weliswaar een aantal bevoegdheden voor de pandhouder, maar andere schuldeisersbevoegdheden blijven bij de pandgever rusten. Tot die bevoegdheden behoort ook het doen van afstand van de verpande vordering. De pandhouder is voldoende beschermd tegen benadeling in zijn belang bij het verpande, door de mogelijkheid de betreffende rechtshandeling te vernietigen op grond van art. 3:45 BW. Lees meer…

Cassatie in belang der wet: valt vakantiegeld onder maandelijks loonbeslag?

Cassatie in belang der wet: valt vakantiegeld onder maandelijks loonbeslag?

Vordering tot cassatie in het belang der wet, 14 februari 2014 (ECLI:NL:PRH:2014:71)

A-G Hammerstein heeft via een vordering tot cassatie in het belang der wet de Hoge Raad de vraag voorgelegd of vakantiegeld valt onder het maandelijkse loonbeslag voor zover het maandinkomen vanwege het vakantiegeld de beslagvrije voet te boven gaat, ongeacht of het in eerdere maanden ontvangen inkomen per maand minder bedroeg dan de beslagvrije ruimte. Lees meer…

Bank mag vordering afhouden van op rekening pandgever gestorte executieopbrengst

Bank mag vordering afhouden van op rekening pandgever gestorte executieopbrengst

HR 14 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:319 (mr. Feenstra q.q./ING Bank)

Art. 54 Fw staat er niet aan in de weg dat een pandhouder (bank) die met de pandgever een afwijkende executoriale wijze van verkoop in de zin van art. 3:251 lid 2 BW is overeengekomen, de op een bij haar aangehouden rekening-courant van de pandgever bijgeschreven executieopbrengst “verrekent” met (een deel van) de schuld die de pandgever aan haar heeft, ook niet indien de pandhouder niet te goeder trouw is in de zin van art. 54 Fw. Lees meer…

Ontvanger kan schade verhalen na verjaring recht op dwanginvordering belastingschulden

Ontvanger kan schade verhalen na verjaring recht op dwanginvordering belastingschulden

HR 21 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:397 (Eiser/Ontvanger)

De Ontvanger kan langs privaatrechtelijke weg schade verhalen nadat het recht op dwanginvordering van de belastingschulden is verjaard. Een eventuele verjaring van belastingaanslagen staat er niet aan in de weg dat de Ontvanger op deze aanslagen gebaseerde bedragen op de grondslag van onrechtmatige daad als schadevergoeding kan vorderen. Voor deze vordering tot vergoeding gelden de verjaringsregels van het Burgerlijk Wetboek. Lees meer…

Hoge Raad houdt vast aan strikte regels over rechtsmiddeltermijnen

Hoge Raad houdt vast aan strikte regels over rechtsmiddeltermijnen

HR 21 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:413

Uitgangspunt is dat rechtsmiddeltermijnen van openbare orde zijn en door de rechter ambtshalve moeten worden toegepast. In het belang van een goede rechtspleging moet duidelijkheid bestaan over het tijdstip waarop een termijn voor het aanwenden van een rechtsmiddel aanvangt en eindigt, en moet aan rechtsmiddeltermijnen strikt de hand worden gehouden. Noch de belangen van partijen, noch een relatief geringe termijnoverschrijding, noch deze omstandigheden tezamen, rechtvaardigen dat een uitzondering wordt gemaakt op de strikte regels inzake rechtsmiddeltermijnen. Lees meer…

Onteigende kan verwachtingswaarde hebben, ook als het niet behoort tot een complex

Onteigende kan verwachtingswaarde hebben, ook als het niet behoort tot een complex

HR 14 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:326 (X/Provincie Zuid-Holland)

De waarde van het onteigende wordt mede bepaald door een voldoende reële verwachting over een bestemmingswijziging van het onteigende. Die verwachting kan bestaan als er een verwachte bestemmingswijziging is van omringende of aanliggende gronden. Dit geldt volgens de Hoge Raad ook als het onteigende geen onderdeel uitmaakt van een complex waartoe mede de omringende of aanliggende gronden behoren. Lees meer…

Ten onrechte faillietverklaring na intrekking hoger beroep

Ten onrechte faillietverklaring na intrekking hoger beroep

HR 14 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:336 (X / Slough Estate Mainland B.V.)

Nu het hoger beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot faillietverklaring tijdig was ingetrokken, van welke intrekking het hof kennis had behoren te nemen, was geen plaats voor een faillietverklaring. De wet biedt geen grond voor een veroordeling van de Staat in de proceskosten, nu de Staat niet in de procedure is betrokken. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl