Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: aanvang verjaringstermijn


HR 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:627

Een vordering tot vergoeding van schade verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. Het gaat hier om een daadwerkelijke bekendheid. Het enkele vermoeden van schade of van welke persoon voor de schade aansprakelijk is, volstaat niet. (meer…)

HR 9 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1603

Onzekerheid over de juridische beoordeling van de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon staat niet aan aanvang van de verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW in de weg. Deze juridische beoordeling ziet echter niet op de kennis en het inzicht die nodig zijn om de deugdelijkheid van een geleverde prestatie te beoordelen. Ontbreken daarvan kan betekenen dat de benadeelde nog onvoldoende zekerheid heeft dat schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de betrokken persoon. (meer…)

HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:677 (TMG/Staat)

1. Voor het gaan lopen van de verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW van een vordering tot schadevergoeding wegens onjuiste implementatie van een Europese richtlijn is daadwerkelijke bekendheid van de benadeelde met de juridische beoordeling van de implementatie niet vereist.
2. Zolang geen juiste implementatie van een Europese richtlijn plaatsvindt, levert dit iedere dag een zelfstandige onrechtmatige daad van de Staat, zodat daarop gegronde vorderingen afzonderlijk verjaren.

(meer…)

HR 4 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6769 (Huisman q.q./X)

Wanneer een persoon in rechte wordt betrokken, kan reeds sprake zijn van daadwerkelijke bekendheid met de feiten waaruit de schade (bestaande uit aansprakelijkheid jegens de eisende partij) voortvloeit, ook al is op dat moment nog onzeker of de rechter de vordering zal toewijzen. Dit kan voldoende zijn voor de aanvang van de verjaringstermijn ter zake van een vordering tot verhaal van die schade op een derde, omdat daarvoor niet is vereist dat de benadeelde daadwerkelijk bekend is met de juridische beoordeling van de feiten en omstandigheden waaruit voor hem de schade voortvloeit. (meer…)

Cassatieblog.nl