Antwoorden op prejudiciële vragen over beoordeling verzoek tenuitvoerlegging arbitraal vonnis in consumentenzaken
HR 8 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1731
De Hoge Raad beantwoordt in deze uitspraak prejudiciële vragen van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. Een stichting had verlof gevraagd tot tenuitvoerlegging van een tegen een (vermoedelijke) consument gewezen arbitraal verstekvonnis; het ging om huurachterstand. De prejudiciële vragen stellen aan de orde of de rechter in zo’n geval ambtshalve moet beoordelen of regels van Europees respectievelijk nationaal consumentenrecht zijn nageleefd die betrekking hebben op de toegang tot de rechter en op de verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten. (meer…)
Aan een niet-wijzigingsbeding voor de kinderalimentatie kán rechtsgevolg toekomen
HR 1 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1689
Aan een niet-wijzigingsbeding voor de kinderalimentatie kán rechtsgevolg toekomen. Of aan zo’n beding rechtsgevolg toekomt, is afhankelijk van de inhoud daarvan. Een niet-wijzigingsbeding dat inhoudt of ertoe strekt dat een toename van de draagkracht van een onderhoudsplichtige of van de behoefte van het kind niet kan leiden tot een hogere kinderalimentatie, is nietig. Een niet-wijzigingsbeding dat inhoudt of ertoe strekt dat een afname van de draagkracht en een onderhoudsplichtige of van de behoefte van het kind niet kan leiden tot een lagere kinderalimentatie is in beginsel wél geldig.
Indien aan een niet-wijzigingsbeding rechtsgevolg toekomt, is daarop art. 6:216 BW in verbinding met art. 6:248 lid 2 BW en met art. 6:258 BW van toepassing. Aan analoge toepassing van art. 1:159 BW bestaat (dus) geen behoefte. (meer…)
Dwaling bij renteswaps
HR 4 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1499 en ECLI:NL:HR:2019:1500 (het laatste arrest is hersteld in HR 11 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1577)
(i) Het is mogelijk dat het onderzoek dat de bank heeft verricht ter voldoening aan haar zorgplicht of de door haar als adviseur ingewonnen inlichtingen informatie opleveren die relevant is om te beoordelen welke informatie de bank aan haar cliënt moet verstrekken om te voorkomen dat deze onder invloed van dwaling contracteert, bijvoorbeeld doordat de kennis of ervaring van de cliënt verschillen van wat de bank in het algemeen mag verwachten;
(ii) Het slagen van een beroep op dwaling betekent niet dat de wederpartij schadeplichtig is. Daarvoor is een specifieke rechtsgrond vereist (HR 11 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3765, (Vano/Foreburghstaete). De Hoge Raad leest die rechtsgrond in ECLI:NL:HR:2019:1500 in het hofarrest;
(iii) Een succesvol dwalingsberoep leidt tot een verplichting tot waardevergoeding als de verrichte prestatie niet ongedaan kan worden gemaakt (art. 6:210 lid 2 BW). Het hof heeft de swapovereenkomst zo kunnen uitleggen dat de prestatie van de bank erin bestond dat zij het risico voor haar rekening nam dat het Euribortarief hoger zou worden dan de swaprente. Deze prestatie kan naar haar aard niet ongedaan worden gemaakt;
(iv) Bij het vaststellen van de gevolgen van de vernietiging moeten ongerechtvaardigde resultaten worden voorkomen. Daarom zal de dwalende cliënt, als aannemelijk is dat hij ook zonder de dwaling voor afdekking van het renterisico zou hebben gekozen, zoveel mogelijk in de toestand moeten worden gebracht waarin hij had verkeerd als hij bij het aangaan van de overeenkomst niet zou hebben gedwaald. Het hof heeft dit niet miskend door de cliënt in de positie te brengen als had hij een bij zijn omstandigheden passend renteafdekkingsproduct gesloten. (meer…)
Werkgever moet meewerken aan het beëindigen van slapend dienstverband onder betaling van de wettelijke transitievergoeding
HR 8 november 2019 ECLI:NL:HR:2019:1734 (Xella-beslissing)
De Hoge Raad oordeelt in een prejudiciële beslissing dat als uitgangspunt geldt dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap dient in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Daarbij moet aan de werknemer een vergoeding worden toegekend die even hoog is als de wettelijke transitievergoeding. Het dienstverband ‘slapend’ houden is dus niet toegestaan. Een slapend dienstverband is een dienstverband waarbij een langdurig arbeidsongeschikte werknemer thuis zit en geen loon meer krijgt, maar door de werkgever toch in dienst wordt gehouden zodat de werkgever niet de wettelijke transitievergoeding hoeft te betalen. (meer…)
Geen informatieplicht bij uitlevering ter fine van executie van een straf
HR 1 november 2019 ECLI:NL:HR:2019:1690
Volgens het HvJEU in de arresten Petruhhin en Pisciotti volgt uit de vrijheid van iedere burger van de Unie om op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven (art. 21 VWEU) en het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit (art. 18 VWEU) dat de aangezochte lidstaat de andere lidstaat op de hoogte dient te brengen van een uitleveringsverzoek van een derde staat, teneinde deze andere lidstaat in de gelegenheid te stellen een Europees arrestatiebevel ten aanzien van zijn staatsburger uit te vaardigen tot overlevering met het oog op vervolging. Uit het arrest Raugevicius volgt dat in geval van een uitleveringsverzoek teneinde een straf te ondergaan voor de aangezochte lidstaat geen informatieverplichting bestaat zoals omschreven in eerstgenoemde arresten, maar moet worden beoordeeld of de opgelegde straf in de aangezochte lidstaat ten uitvoer moet worden gelegd. (meer…)
Recente berichten
- Cassatievlog #118 | ‘Eerste aflossing’ ex art. 349a lid 1 Fw
- Wat is de ‘eerste aflossing’ in de zin van art. 349a lid 1 Fw?
- De Staat is belanghebbende in een procedure ex art. 1:26 BW tot erkenning van buitenlandse adoptiebeslissing
- Geen gratie na veroordeling voor een verjaard feit
- Man die zijn echtgenote in ontoerekeningsvatbare toestand om het leven brengt, is niet onwaardig om te erven – maar erft toch niet
- De afwijzing van een verzoek om als belanghebbende te worden aangemerkt in de zin van art. 798 lid 1 Rv is een einduitspraak, waarvan hoger beroep of cassatieberoep openstaat
- Rechtsmacht Nederlandse rechter op grond van art. 7 lid 1 Brussel II-ter
- Voor inbezitneming van ‘publieke grond’ geldt geen afzonderlijke maatstaf
Dossiers
- Aanbestedingsrecht (12)
- Aansprakelijkheid en schadevergoeding (326)
- Arbeidsrecht (226)
- Bijzondere overeenkomsten (47)
- Caribisch recht (Aruba, Curaçao en Sint Maarten, BES) (67)
- Erfrecht (38)
- Europees recht (86)
- Financieel recht (51)
- Goederenrecht (92)
- Grondrechten en mensenrechten (63)
- Hoge Raad Algemeen (59)
- Huurrecht (76)
- Huwelijksvermogensrecht (68)
- Insolventierecht (200)
- Intellectuele-eigendomsrecht (115)
- Internationaal privaatrecht (81)
- Internationaal publiekrecht (25)
- Kooprecht (14)
- Mededingingsrecht (20)
- Ondernemingsrecht (102)
- Onteigeningsrecht (71)
- Overheidsrecht (177)
- Pensioenrecht (23)
- Personen- en familierecht (210)
- Prejudiciële uitspraken HvJEU (27)
- Prejudiciële vragen Hoge Raad (135)
- Privacy -AVG (4)
- Proces- en beslagrecht (847)
- Strafrecht (7)
- Verbintenissenrecht (291)
- Vermogensrecht algemeen (85)
- Vervoersrecht (26)
- Verzekeringsrecht (76)
- Wetgeving cassatierechtspraak (13)
- Wvggz – Wzd (Wet Bopz oud) (119)