Selecteer een pagina

Alle berichten van: Ines Blomsma


HR 15 juni 2012, LJN BW1726 (De Kerseboom/Ontvanger)

De beantwoording van de vraag of een derde-beslagene, ondanks de blokkering van haar rekening, op enig moment de beschikking over een geldbedrag heeft verkregen, hangt af van wat tussen de derde-beslagene en de bank gold in verband met de blokkering en de boeking van het geldbedrag op de “verschillenrekening”. Dat creditering van het geldbedrag op de rekening van de derde-beslagene is uitgebleven staat niet eraan in de weg dat deze de macht over de gelden kon uitoefenen: onder omstandigheden kan ook de macht over gelden worden uitgeoefend zonder dat de gelden op de bankrekening van de rekeninghouder zijn bijgeschreven. (meer…)

HR 20 april 2012, LJN BV9532 (X/De Bijenkorf)

Bij de beoordeling of de aan een ontslag op staande voet ten grondslag gelegde redenen dringend zijn (in de zin van art. 7:677 lid 1 BW) moeten de persoonlijke omstandigheden van de werknemer worden meegewogen. Een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en ernst van de dringende reden kan – ook als de gevolgen van het verlenen van een ontslag op staande voet ingrijpend zijn – tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. (meer…)

HR 13 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2363

Het hof heeft een verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor een verhuizing met haar kinderen naar Spanje mogen afwijzen, nu er een bijzonder groot risico bestaat dat de gelijkwaardigheid van ouders (in de zin van de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding) niet meer kan worden nagestreefd of bereikt in een situatie dat het hoofdverblijf van de minderjarigen in Spanje zal worden bepaald. Dit oordeel is niet is strijd met art. 8 EVRM, nu het in de eerste plaats berust op het door het hof vastgestelde belang van de kinderen. (meer…)

HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2839

De verjaring van schadevordering waarop het CMR-verdrag van toepassing is wordt geschorst door een “schriftelijke vordering” als bedoeld in art. 32 lid 2 CMR. Deze vordering dient een duidelijke aanzegging van aansprakelijkstelling te behelzen, maar behoeft het ontstaan en de omvang van de schade niet te specificeren. (meer…)

HR 24 februari 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BU9889 (ROM en PME/Vector)

Een redelijke uitleg van de werkingssfeerbepaling van de Metalelektro-CAO’s brengt mee dat bij toepassing van het hoofdzakelijkheidscriterium alle in de onderneming gewerkte arbeidsuren dienen te worden betrokken die redelijkerwijze vallen toe te rekenen aan de uitoefening van het bedrijf van be- en/of verwerken van metalen. Daartoe horen ook de arbeidsuren van werknemers die zelf niet met fysiek met metaal werken, maar wier werkzaamheden wel dienstbaar zijn aan die fysieke metaalhandelingen. (meer…)

Cassatieblog.nl