Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 3 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:599

De afstemmingsregel is niet van toepassing als de gevraagde voorziening strekt tot opheffing van een conservatoire maatregel of tot een verbod tot het treffen van een dergelijke maatregel, en de uitspraak van de bodemrecht (over de vordering ter verzekering waarvan de conservatoire maatregel strekt) nog geen kracht van gewijsde heeft gekregen. In een zodanig geval moet een belangenafweging plaatsvinden waarbij in aanmerking moet worden genomen dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat voor een vooralsnog niet vaststaande vordering verhaal mogelijk zal zijn ingeval de vordering in de hoofdzaak wordt toegewezen, terwijl de beslaglegger bij (definitieve) afwijzing van de vordering in de hoofdzaak voor de door het beslag ontstane schade aansprakelijk is. De omstandigheid dat de rechter in de hoofdzaak reeds uitspraak heeft gedaan, dient hierbij te worden betrokken. (meer…)

HR 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:590 (ING/Schepel q.q.)

Voor de vraag of een pandakte ten tijd van de stille verpanding het te verpanden goed in voldoende mate bepaalt, is voldoende als de pandakte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan kan worden vastgesteld om welk goed het gaat. Dit uitgangspunt geldt ook voor andere goederen dan vorderingen, zoals bijvoorbeeld auteursrechten. (meer…)

HR 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:587

(i) Een art. 3:305a-rechtspersoon treedt in rechte niet op als procesvertegenwoordiger van anderen, maar als zelfstandige formele en materiële procespartij.
(ii) Uitgangspunt is dat een partij in de loop van de procedure niet in een andere hoedanigheid kan gaan optreden dan die waarin zij haar vordering bij aanvang van de procedure heeft ingesteld.
(iii) Onder bijzondere omstandigheden kan een wijziging van partijhoedanigheid niettemin geoorloofd zijn. (meer…)

HR 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:601

Op grond van art. 217 Rv kan eenieder die belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding vorderen zich daarin te mogen voegen. Uit de tekst van art. 217 Rv blijkt dat alleen een derde zich kan voegen. Een procespartij kan dat niet. Een procespartij heeft ook geen belang bij voeging, omdat zij in haar hoedanigheid van procespartij de gelegenheid heeft haar standpunt in de hoofdzaak kenbaar te maken. (meer…)

HR 27 maart ECLI:NL:HR:2020:538

De eis van inschrijving in het rechtsmiddelenregister (binnen acht dagen, op straffe van niet-ontvankelijkheid, art. 3:301 lid 2 BW) geldt slechts voor gevallen waarin de bestreden uitspraak op het moment dat het rechtsmiddel wordt ingesteld, daadwerkelijk in de plaats van de akte van levering is getreden of nog kan treden. (meer…)

HR 20 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:472

Indien na de mondelinge behandeling een of meer rechters ten overstaan van wie de behandeling heeft plaatsgevonden worden vervangen, dient het gerecht dit vóór de eerstvolgende uitspraak mee te delen aan partijen. Dit geldt voor elke uitspraak waarin een rechter ten overstaan van wie de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden wordt vervangen, ook als die vervanging pas plaatsvindt ná een eerst op de mondelinge behandeling gevolgde tussenuitspraak. Het is dus niet langer aan partijen om vanaf de eerste uitspraak na de mondelinge behandeling navraag bij het gerecht te doen over een mogelijke rechterswisseling. (meer…)

Cassatieblog.nl