Motivering onvoldoende gelet op devolutieve werking van het appel
HR 27 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2790 (X/Encare B.V.)
Nu het hof het beroep van eiser op de verrekeningsafspraak alsnog verwierp, had het de overige door eiser aan zijn verweer ten grondslag gelegde, maar door de rechtbank onbesproken gelaten stellingen dienen te beoordelen. Dit heeft het hof niet, althans ontoereikend gemotiveerd, gedaan met de overweging dat eiser geen feiten of omstandigheden heeft gesteld die op grond van de devolutieve werking van het appel aan de orde zouden moeten komen en tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. Lees meer…
Hoge Raad over de rechtsvormende taak van de rechter
HR 13 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2614
Door het buiten toepassing laten van art. 1:5 lid 1 BW Aruba (BWA) wegens strijd met het gelijkheidsbeginsel tussen de man en de vrouw en te beslissen dat het door de man erkende kind de geslachtsnaam van de vrouw behoudt, is het Hof zijn rechtsvormende taak te buiten gegaan. Met de vaststelling van de Landsverordening aanvulling BWA heeft de wetgever een keuze gemaakt uit de verschillende stelsels die denkbaar zijn om ongelijke behandeling op te heffen. Door bij die keuze aan te sluiten kan de rechter een oplossing bieden voor het rechtstekort van de geldende wetgeving. Lees meer…
Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over Peeters/Gatzen-vordering
HR 8 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2269 (Rosbeek q.q. / BNP Paribas Fortis)
De Hoge Raad stelt vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) over de toepasselijkheid van de uitzondering van de art. 1 lid 2 aanhef en onder b van EEX-Verordening op de vordering tot schadevergoeding die de curator (handelend op grond van de hem in art. 68 lid 1 Fw gegeven opdracht) namens de gezamenlijke schuldeisers instelt tegen een derde die jegens de schuldeisers onrechtmatig heeft gehandeld (Peeters/Gatzen-vordering). Lees meer…
Bevolkingskrimp rechtvaardigt niet beroep op onvoorziene omstandigheden
Hoge Raad 13 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2615
Het oordeel van het hof dat de Gemeente Bronckhorst zich, in verband met de bevolkingskrimp in de regio Achterhoek, niet op de onvoorziene omstandighedenregeling uit de samenwerkingsovereenkomst met twee projectontwikkelaars en art. 6:258 BW kon beroepen, is – mede gelet op de terughoudendheid die geboden is bij toepassing van art. 6:258 BW– niet onjuist of onvoldoende gemotiveerd. Lees meer…
Akte niet-dienen op grond van pilotreglement van hof Amsterdam
HR 6 oktober 2017 ECLI:NL:HR:2017:2568
Het gaat in deze zaak om de vraag of het hof Amsterdam na afloop van de ambtshalve verleende termijn van veertien dagen voor herstel van het verzuim om van grieven te dienen, akte niet-dienen van grieven mocht verlenen op basis van het op dat moment geldende pilotreglement bij dit hof.
Verrekening door de Ontvanger in faillissement
HR 13 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2627 (Schepel & Miedema q.q. / Ontvanger)
De Hoge Raad beantwoordt prejudiciele vragen over de bevoegdheid van de Ontvanger op grond van art. 24 lid 1 Iw tot verrekening in het faillissement van vennootschappen in een fiscale eenheid. Lees meer…
Geen afdoening vrijwaringszaak vóór hoofdzaak als in de hoofdzaak nog een schadestaat volgt
HR 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2388
De vrijwaringsprocedure kan niet vóór de hoofdprocedure worden afgedaan als de uitkomst daarvan afhangt of redelijkerwijs kan afhangen van de beslissing of het debat in de hoofdzaak, zoals wanneer de hoofdzaak naar de schadestaatprocedure is verwezen. Lees meer…
De procesinleiding onder KEI en herstel van verzuimen
HR 13 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2628 en HR 13 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2629
(1) Als door eiser een aanvullende procesinleiding wordt ingediend tot herstel van gebreken in de oorspronkelijke procesinleiding en deze aan verweerder wordt betekend nadat de oorspronkelijk aangezegde uiterste verschijndatum is verstreken, moet bij de betekening van de herstelde procesinleiding een nieuwe uiterste verschijndatum aan verweerder worden aangezegd. (2) Niet-naleving van de termijn van twee weken om het oproepingsbericht aan verweerder te betekenen (art. 112 lid 1 nieuw Rv) leidt niet tot nietigheid. De rechter kan verstek verlenen als vanaf het moment van betekening van het oproepingsbericht nog ten minste twee weken resteren voor de verweerder om te beslissen of hij in de procedure wil verschijnen. Is dat niet het geval, dan moet de rechter eiser opdragen om een nieuwe uiterste verschijndatum aan verweerder aan te zeggen die de verweerder alsnog een termijn van twee weken geeft om te beslissen of hij wil verschijnen. Lees meer…
Stelplicht, bewijslast en tegenbewijs bij discussie over bestaan huurovereenkomst
HR 6 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2565
De Hoge Raad herhaalt een eerdere uitspraak waarin is bepaald dat degene die zich jegens de rechthebbende beroept op een recht om een goed te houden of te gebruiken, zoals een huurrecht, de stelplicht en bewijslast heeft met betrekking tot de feiten waaruit dat recht volgt (HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1185, NJ 2017/286). Het hof heeft dit niet miskend, maar heeft ten onrechte het bewijsaanbod van de rechthebbende – dat als het aanbod tot het leveren van tegenbewijs door getuigen moet worden aangemerkt – gepasseerd. Lees meer…
Bij subjectieve cumulatie van vorderingen zijn eisers niet over en weer partijgetuigen
HR 6 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2567 (Eisers/GE Artesia)
(1) Er geldt geen algemene regel dat een procespartij gehouden is om voorafgaand aan een pleidooi te verzoeken een akte in het principaal beroep te mogen nemen voor een reactie op pas na haar memorie van grieven in het principaal beroep gebleken feiten. (2) Nu de vorderingen van de drie eisers ook in afzonderlijke gedingen hadden kunnen worden berecht, zijn de afzonderlijke eisers geen partijgetuigen in de zaken van de andere eisers (art. 164 lid 2 Rv). Lees meer…