Maatstaven voor toestaan voeging en tussenkomst (art. 217 Rv)

Maatstaven voor toestaan voeging en tussenkomst (art. 217 Rv)

HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:768 (Fiar Consumer Electronics c.s./Stichting De Thuiskopie c.s. en de Staat c.s.)

Een partij heeft voldoende belang bij een incidentele vordering tot voeging of tussenkomst (art. 217 Rv) als zij nadelige gevolgen kan ondervinden van de uitspraak in het geding waarin zij zich wil voegen of wil tussenkomen. Aan de toewijsbaarheid van een vordering tot voeging of tussenkomst die aan dit belangvereiste voldoet en die tijdig is ingesteld, kunnen niettemin de eisen van een goede procesorde in de weg staan. Dit is onder meer mogelijk indien toewijzing van de incidentele vordering tot onredelijke vertraging van de hoofdzaak zou leiden (art. 20 Rv). Lees meer…

Ook schorsing cassatieprocedure door faillietverklaring schuldenaar tussen moment fourneren en reactie conclusie P-G

Ook schorsing cassatieprocedure door faillietverklaring schuldenaar tussen moment fourneren en reactie conclusie P-G

HR 21 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:675 (X/SRC)

Art. 30 Fw is in cassatie niet reeds van toepassing nadat de stukken zijn gefourneerd voor arrest, maar pas nadat de termijn voor het indienen van een reactie op de conclusie van de Procureur-Generaal is verstreken. Faillietverklaring vóór dat moment leidt daarom tot schorsing van rechtswege van een procedure die de voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel heeft (art. 29 Fw) en brengt mee dat schorsing van een procedure met een ander doel kan worden verzocht teneinde de curator op te roepen (art. 2728 Fw).  Lees meer…

Belastingkamer Hoge Raad over griffierecht en het recht op toegang tot de rechter

Belastingkamer Hoge Raad over griffierecht en het recht op toegang tot de rechter

HR (Belastingkamer) 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:699

De heffing van griffierechten in het bestuursrecht is in het algemeen van dien aard dat rechtzoekenden daarmee de effectieve toegang tot de rechter niet wordt ontnomen. Er kunnen zich evenwel gevallen voordoen (zoals in casu: financieel onvermogen van de betrokkene) waarin heffing van het wettelijke griffierecht het voor de rechtzoekende onmogelijk, althans uiterst moeilijk maakt om de door de wet opengestelde bestuursrechtelijke rechtsgang te volgen. Ook buiten de werkingssfeer van art. 6 EVRM en art. 47 van het Handvest EU kan niet worden aanvaard dat in die gevallen een (hoger) beroep wegens het onbetaald laten van griffierechten niet-ontvankelijk wordt verklaard. Lees meer…

Wegbeheerder dient beroep op beperkte financiële middelen te onderbouwen

Wegbeheerder dient beroep op beperkte financiële middelen te onderbouwen

HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:831 (Reaal/Gemeente Deventer)

Indien een overheidslichaam, aangesproken als wegbeheerder op grond van art. 6:174 BW, zich ten verwere (mede) erop beroept dat de financiële middelen te beperkt waren om de vereiste maatregelen te treffen, ligt het op de weg van dat overheidslichaam dit verweer voldoende te onderbouwen. Lees meer…

Schending motiveringsplicht ex art. 7:12 Awb is niet onrechtmatig jegens niet-belanghebbende

Schending motiveringsplicht ex art. 7:12 Awb is niet onrechtmatig jegens niet-belanghebbende

HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:767

De gehoudenheid om een besluit toereikend te motiveren (art. 7:12 Awb), strekt niet tot bescherming van vermogensbelangen van personen die niet kunnen worden aangemerkt als belanghebbende bij dit besluit in de zin van de Awb. Schending van de motiveringsplicht is dus niet onrechtmatig jegens niet belanghebbenden, nu niet voldaan wordt aan de relativiteitseis van art. 6:163 BW. De motiveringsplicht strekt er toe dat degene die tegen het besluit bezwaar heeft gemaakt en eventuele andere belanghebbenden uit de beslissing kunnen opmaken waarom aan de aangevoerde bezwaren niet is tegemoetgekomen, onder meer met het oog op het al dan niet instellen van rechtsmiddelen. Lees meer…

3:305a BW-rechtspersoon kan ook via stuitingsbrief de verjaring stuiten van vorderingen belanghebbenden voor wie hij opkomt

3:305a BW-rechtspersoon kan ook via stuitingsbrief de verjaring stuiten van vorderingen belanghebbenden voor wie hij opkomt

HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:766 (VEB NCVB/Deloitte Accountants c.s.)

Een rechtspersoon in de zin van art. 3:305a lid 1 BW kan door een aanmaning of mededeling op de voet van art. 3:317 lid 1 BW de verjaring stuiten van rechtsvorderingen van personen wier gelijksoortige belangen hij ingevolge zijn statuten behartigt. Dat geldt ook voor zover deze rechtsvorderingen strekken tot nakoming van verbintenissen tot schadevergoeding in geld. Lees meer…

Kabelmaatschappijen zijn Norma geen vergoeding verschuldigd voor kabeldoorgifte

Kabelmaatschappijen zijn Norma geen vergoeding verschuldigd voor kabeldoorgifte

HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:735 (Norma/NLKabel c.s.)

Heruitzenden door middel van een omroepnetwerk in de zin van art. 14a Wnr moet worden uitgelegd als doorgifte via de kabel in de zin van art. 1 lid 3 SatKabRl, dat een voorafgaande primaire openbaarmakingshandeling veronderstelt. Omdat het klaarzetten van radio- en televisieprogramma’s via de Media Gateway geen mededeling aan het publiek is, en dus geen (primaire) openbaarmakingshandeling, zijn kabelmaatschappijen geen vergoeding verschuldigd aan Norma als belangenbehartiger van uitvoerend kunstenaars. Lees meer…

Profiteren van wanprestatie slechts onder bijzondere omstandigheden onrechtmatig

Profiteren van wanprestatie slechts onder bijzondere omstandigheden onrechtmatig

HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:740 (Joba/Verweerder)

Als de koper ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst niet bekend is met het voorkeursrecht van – in dit geval – de huurder, staat het hem in beginsel vrij nakoming van de koopovereenkomst na te streven, zoals in dit geval door vervroeging van de levering, ook nadat hij alsnog van het voorkeursrecht op de hoogte is geraakt. Zodanige handelwijze kan onder bijzondere omstandigheden echter onrechtmatig zijn jegens degene die een voorkeursrecht heeft dat daardoor wordt gefrustreerd, waarbij met name valt te denken aan het geval dat sprake is van onevenredigheid tussen het belang bij nakoming van de koopovereenkomsten en het belang dat bestaat bij het kunnen uitoefenen van het voorkeursrecht. Lees meer…

Schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn slechts in afzonderlijke procedure

Schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn slechts in afzonderlijke procedure

HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:736 (X/Gemeente De Bilt)

(1) Een vordering tot vergoeding van immateriële schade wegens een onredelijk lange duur van een civiele procedure moet worden ingesteld in een afzonderlijke procedure tegen de Staat. Voor de hoogte van de vergoeding wordt in beginsel aangesloten bij de richtlijnen die daarvoor in het bestuursrecht ontwikkeld zijn (vgl. ABRvS 29 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:188). (2) Bij de opheffing van een erfdienstbaarheid en de toekenning van een schadeloosstelling aan de eigenaar van het heersend erf spelen de belangen van de eigenaar van het dienend erf geen rol. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl