Alimentatie: het schriftelijkheidsvereiste bij een niet-wijzigingsbeding en inkomensvermindering door ouderschapsverlof
HR 21 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1493
(i) Om te voldoen aan het vereiste van art. 1:159 lid 1 BW dat een niet-wijzigingsbeding met betrekking tot partneralimentatie schriftelijk moet zijn gemaakt, is niet steeds noodzakelijk dat het niet-wijzigingsbeding is opgenomen in een geschrift dat door beide partijen is ondertekend.
(ii) Het hangt van de omstandigheden van het geval af of, en in hoeverre, bij het vaststellen van kinderalimentatie rekening dient te worden gehouden met inkomensvermindering die het gevolg is van het opnemen van ouderschapsverlof. Lees meer…
Herroeping en vernietiging wegens bedrog in arbitrage
HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1332
Herroeping van een arbitraal vonnis op grond van bedrog is alleen mogelijk als het bedrog na de arbitrale procedure is ontdekt. Herroeping is niet aan de orde als het bedrog tijdens de arbitrage is ontdekt en dat in de arbitrale procedure aan de orde had kunnen worden gesteld. Als een arbitraal vonnis tot stand is gekomen onder invloed van bedrog, kan het vonnis ook vernietigbaar zijn wegens strijd is met de openbare orde. Ook hiervoor geldt dat een partij het daaraan ten grondslag liggende bedrog indien mogelijk in de arbitrale procedure aan de orde moet stellen. Lees meer…
Cassatievlog #033 | Het stellen van een advocaat in hoger beroep
Hoge Raad 7 oktober 2022 (Depra c.s. / OLB) ECLI:NL:HR:2022:1387
Is de appellant die alleen in de appeldagvaarding (en niet op de rol) een advocaat stelt op juiste wijze in hoger beroep verschenen? Als appellant niet tijdig advocaat stelt en in de gelegenheid wordt gesteld om dat verzuim te herstellen, kan het hof dan volstaan met de aantekening op de rol dat appellant deze gelegenheid wordt geboden? In dit Cassatievlog bespreekt Maartje Möhring in drie minuten het arrest van de Hoge Raad waarin antwoord wordt gegeven op deze vragen.
Cassatievlog #033 is ook als podcast beschikbaar.
Schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid bij zorginkoop
HR 14 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1456
In deze zaak over zorginkoop bevestigt de Hoge Raad eerdere rechtspraak over toerekening van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. Voor toerekening kan plaats zijn ingeval de wederpartij gerechtvaardigd heeft vertrouwd op feiten en omstandigheden die voor risico van de achterman komen en waaruit naar verkeersopvattingen schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. Van zodanige feiten en omstandigheden kan ook sprake zijn ingeval van een niet-doen, waaronder het laten voortbestaan van een bepaalde situatie. Lees meer…
Causaal verband bij onrechtmatige besluiten: meewegen van omstandigheden voor de peildatum
HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1334 (Nannoka Valcanus Industries B.V. / De Provincie Gelderland)
Bij het vaststellen wat het bestuursorgaan zou hebben beslist als het niet het onrechtmatige besluit zou hebben genomen, mag niet voorbij worden gegaan aan de juridische onmogelijkheid om op de peildatum een rechtmatig besluit te nemen. Lees meer…
Aanzegvergoeding steeds verschuldigd bij niet-inachtneming schriftelijkheidseis
HR 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1374
De werkgever is de aanzegvergoeding steeds verschuldigd als hij zijn werknemer niet schriftelijk heeft medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet zal worden voortgezet. Dit geldt ook als dit laatste voor de werknemer langs andere weg duidelijk was of de werknemer geen nadeel heeft geleden door het niet naleven van deze schriftelijkheidseis. Lees meer…
Verzwaarde motiveringsplicht verweerder als gegevens zich in zijn domein bevinden
HR 8 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1058
Niet kan worden gevergd dat eiser een stelling onderbouwt voor zover de voor die onderbouwing benodigde gegevens zich bevinden in het domein van verweerder en eiser daar geen toegang toe heeft. Lees meer…
Cassatievlog #032 | Vrijheid van meningsuiting en ontslag
HR 7 oktober 2022 (werkneemster / ROC) ECLI:NL:HR:2022:1402
Een docente van een ROC schrijft een boek over onderwijsvernieuwingen bij haar op school. Na publicatie van het boek wordt zij ontslagen; de arbeidsverhouding is duurzaam verstoord geraakt. Het ontslag houdt stand in hoger beroep. Volgens het hof is van inperking op de vrijheid van meningsuiting van de docente geen sprake. De Hoge Raad is het daar niet mee eens. Berend-Bram Heinen bespreekt deze uitspraak.
Cassatievlog #032 is ook als podcast beschikbaar.
Beoordeling indirecte gevolgen verbod Hells Angels aan strafrechter
HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1114
De verklaring voor recht (op grond van art. 10:122 BW) ten aanzien van de wereldwijde organisatie van de Hells Angels en de verbodenverklaring en ontbinding (op grond van art. 2:20 BW) ten aanzien van de Nederlandse overkoepelende organisatie van de Hells Angels, kunnen indirect gevolgen hebben voor de afzonderlijke charters en leden van de Hells Angels. Op grond van art. 140 lid 2 Sr is deelneming aan de voortzetting van een organisatie die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard of ten aanzien waarvan een onherroepelijke verklaring als bedoeld in art. 10:122 lid 1 BW is afgegeven strafbaar. Het is aan de strafrechter om te beslissen wanneer daarvan sprake is. Lees meer…
Het stellen van een advocaat in hoger beroep
HR 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1387
(i) Door in de appeldagvaarding de advocaat te noemen die de appellant in hoger beroep zal vertegenwoordigen, is de appellant nog niet op de juiste wijze in hoger beroep verschenen. Daarvoor is nodig dat op de rol een advocaat voor appellant wordt gesteld.
(ii) Als appellant heeft verzuimd om tijdig een advocaat te stellen en in de gelegenheid wordt gesteld dit verzuim te herstellen, zal het hof appellant (of de in de appeldagvaarding genoemde advocaat) daarover afzonderlijk moeten berichten. Het is niet voldoende dat het hof op de rol aantekent dat de appellant deze gelegenheid wordt geboden. Lees meer…