Kansschade kan ook worden toegewezen als de mogelijkheid op een beter resultaat afhankelijk was van het eigen gedrag van de benadeelde
HR 26 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:461
Het is ook mogelijk kansschade vast te stellen indien het van het gedrag van de benadeelde partij afhankelijk was geweest of de kans op een beter resultaat zich zou hebben verwezenlijkt in de hypothetische situatie waarin de aansprakelijke partij haar die kans niet zou hebben onthouden. Lees meer…
Welke eisen gelden bij vordering tot naleving van cao door werknemersorganisatie?
HR 19 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:413
Kan toewijzing van een vordering van een werknemersorganisatie (zoals FNV) jegens een werknemer tot nakoming van cao-verplichtingen alleen betrekking hebben op werknemers die daarop aanspraak kunnen en willen maken? De Hoge Raad beantwoordt deze vraag in dit arrest. Lees meer…
Processuele verwikkelingen (devolutieve werking en tegenbewijs) in een merkenrechtelijke zaak
HR 19 maart 2021 ECLI:NL:HR:2021:417
De partij die (alleen) in eerste aanleg een bewijsaanbod doet, moet, als zij de stellingen van de wederpartij voldoende heeft betwist, gelet op de devolutieve werking in hoger beroep worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. De merkenrechtelijke component van deze zaak ziet (onder andere) op de uitputting van een Uniemerk, specifiek in het kader van gesloten licentieovereenkomsten. Lees meer…
Cassatieberoep tegen de benoeming van een waarnemend notaris
HR 19 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:423
Een waargenomen notaris kan voor zijn beroep tegen een benoeming van een waarnemer terecht bij de Hoge Raad als civiele rechter, maar niet als bestuursrechter. De waargenomen notaris moet worden gehoord over een benoeming voor langer dan een jaar, maar dat heeft het hof niet miskend. Lees meer…
Kinderalimentatie: geen contractsvrijheid ten nadele van kinderen
HR 19 maart 2021 ECLI:NL:HR:2021:422
De uitspraak in deze zaak sluit aan bij de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad van 1 november 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1689, zie CB 2019-137)), waarin de Hoge Raad in verband met een niet-wijzigingsbeding oordeelde dat de contractsvrijheid van ouders bij afspraken over kinderalimentatie wordt begrensd door de dwingendrechtelijke regel dat de kinderalimentatie tenminste moet voldoen aan de wettelijke maatstaven. Lees meer…
Uitleg van de wet: correctiefactoren onder de Warmtewet toegestaan?
HR 12 maart 2021 ECLI:NL:HR:2021:373
Als voor een woning in een complex van woningen meer of minder warmte hoeft te worden geleverd door (bijvoorbeeld) de ligging van de woning in het complex of vanwege de warmteafgifte die plaatsvindt via transportleidingen, mag daarmee rekening worden gehouden bij het bepalen van het voor die woning in rekening te brengen bedrag voor de levering van warmte. Dat beslist de Hoge Raad in deze zaak over de Warmtewet. Lees meer…
Benoeming advocaat-generaal en drie nieuwe raadsheren in de Hoge Raad
De Ministerraad heeft op 5 maart 2021 ingestemd met de benoeming van een nieuwe advocaat-generaal en drie nieuwe raadsheren in de Hoge Raad der Nederlanden. Lees meer…
Omzetting van een verbintenis van de schuldenaar in een tot vervangende schadevergoeding wijzigt niet de daartegenover staande verbintenis van de schuldeiser
HR 4 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1954
Art. 6:88 lid 1, aanhef en onder a, BW bepaalt dat de tekortschietende schuldenaar aan de schuldeiser een redelijke termijn kan stellen om te laten weten welke van de hem ten dienste staande middelen hij wenst uit te oefenen. Maakt de schuldeiser geen keus, dan kan hij slechts aanspraak maken op de schadevergoeding waarop de tekortkoming recht geeft. Als de oorspronkelijke verbintenis van de schuldenaar aldus wordt omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding gaat die oorspronkelijke verbintenis teniet (art. 6:87 lid 1 BW). Als die verbintenis uit een wederkerige overeenkomst voortvloeit, blijft de schuldeiser gehouden zijn eigen prestatie te verrichten. Deze verbintenis ondergaat geen verandering. Lees meer…
Prejudiciële vragen: geen bijkomende omstandigheden vereist voor aanspraak op bescherming handelsnaam
HR 19 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:269
Noodzakelijk en voldoende is dat verwarringsgevaar bestaat bij het relevante publiek. Bij die beoordeling moet onder meer worden gelet op de mate van – intrinsiek aan de naam verbonden of door bekendheid bij het publiek verworven – onderscheidend vermogen van de oudere handelsnaam. Lees meer…
Internationale bevoegdheid bij samenhangende gedaagden
HR 12 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:230
Wanneer een Curaçaose rechter internationaal bevoegd is te oordelen over een van de gezamenlijk in het geding betrokken gedaagden, dan is hij óók bevoegd ten aanzien van de overige gedaagden, mits tussen de vorderingen tegen de onderscheiden gedaagden een zodanige samenhang bestaat dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen. Dit volgt uit artikel 103 Rv Curaçao. Nu de regels van internationaal bevoegdheidsrecht van openbare orde zijn, dient een rechter deze bepaling ambtshalve toe te passen. Lees meer…