Weigeringsrecht voor onderzochte vennootschap tegenover enquêteurs
HR 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:600
De vertrouwelijkheid van met een advocaat of notaris uitgewisselde informatie kan voor de rechtspersoon een gegronde reden opleveren om geen inzage te geven in stukken die de onderzoekers nodig achten voor het onderzoek. De rechtspersoon kan zich ook op die vertrouwelijkheid beroepen indien de geheimhouder zich niet op een verschoningsrecht beroept. Lees meer…
Benoeming 2 nieuwe vice-presidenten bij de Hoge Raad
De ministerraad heeft op 9 april 2020 ingestemd met de benoeming van twee vice-presidenten in de Hoge Raad der Nederlanden op voordracht van minister Dekker voor Rechtsbescherming. Het gaat om de volgende benoemingen:
de heer mr. M.V. Polak tot vice-president van de civiele kamer van de Hoge Raad met ingang van 1 oktober 2020;
de heer mr. V. van den Brink tot vice-president van de strafkamer van de Hoge Raad met ingang van 1 september 2020. Lees meer…
Vordering verbod tot treffen conservatoire maatregelen, terwijl inmiddels vonnis in bodemprocedure is gewezen
HR 3 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:599
De afstemmingsregel is niet van toepassing als de gevraagde voorziening strekt tot opheffing van een conservatoire maatregel of tot een verbod tot het treffen van een dergelijke maatregel, en de uitspraak van de bodemrecht (over de vordering ter verzekering waarvan de conservatoire maatregel strekt) nog geen kracht van gewijsde heeft gekregen. In een zodanig geval moet een belangenafweging plaatsvinden waarbij in aanmerking moet worden genomen dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat voor een vooralsnog niet vaststaande vordering verhaal mogelijk zal zijn ingeval de vordering in de hoofdzaak wordt toegewezen, terwijl de beslaglegger bij (definitieve) afwijzing van de vordering in de hoofdzaak voor de door het beslag ontstane schade aansprakelijk is. De omstandigheid dat de rechter in de hoofdzaak reeds uitspraak heeft gedaan, dient hierbij te worden betrokken. Lees meer…
Bepaaldheidsvereiste bij stille verpanding van andere goederen dan vorderingen; stille verpanding van auteursrecht
HR 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:590 (ING/Schepel q.q.)
Voor de vraag of een pandakte ten tijd van de stille verpanding het te verpanden goed in voldoende mate bepaalt, is voldoende als de pandakte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan kan worden vastgesteld om welk goed het gaat. Dit uitgangspunt geldt ook voor andere goederen dan vorderingen, zoals bijvoorbeeld auteursrechten. Lees meer…
De partijhoedanigheidsverwisseling
HR 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:587
(i) Een art. 3:305a-rechtspersoon treedt in rechte niet op als procesvertegenwoordiger van anderen, maar als zelfstandige formele en materiële procespartij.
(ii) Uitgangspunt is dat een partij in de loop van de procedure niet in een andere hoedanigheid kan gaan optreden dan die waarin zij haar vordering bij aanvang van de procedure heeft ingesteld.
(iii) Onder bijzondere omstandigheden kan een wijziging van partijhoedanigheid niettemin geoorloofd zijn. Lees meer…
Alleen een derde kan zich voegen in een geding
HR 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:601
Op grond van art. 217 Rv kan eenieder die belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding vorderen zich daarin te mogen voegen. Uit de tekst van art. 217 Rv blijkt dat alleen een derde zich kan voegen. Een procespartij kan dat niet. Een procespartij heeft ook geen belang bij voeging, omdat zij in haar hoedanigheid van procespartij de gelegenheid heeft haar standpunt in de hoofdzaak kenbaar te maken. Lees meer…
Hoge Raad geeft ruimte aan concernenquête
HR 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:478 en ECLI:NL:HR:2020:479
Voor de bevoegdheid om een concernenquête te verzoeken, is vereist dat de vennootschap ten aanzien waarvan is voldaan aan de kapitaaleis en de rechtspersoon waarop het enquêteverzoek mede betrekking heeft, in een groep met elkaar zijn verbonden. Daarnaast is vereist dat eerstgenoemde vennootschap het beleid of de gang van zaken van laatstgenoemde rechtspersoon ten aanzien van de onderwerpen die aan het enquêteverzoek ten grondslag zijn gelegd, mede heeft bepaald. Lees meer…
Geen (laatste) waarschuwing vereist voor toewijzing verzoek tot uitsluiting OR-lid
HR 27 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:532
Voor de toewijzing van een verzoek tot uitsluiting van een OR-lid van de werkzaamheden voor de OR is niet vereist dat dit lid een (al dan niet ondubbelzinnige) waarschuwing is gegeven dat hij het hem verweten gedrag dient na te laten. Of, en zo ja, op welke wijze en hoe vaak het lid van de ondernemingsraad is gewaarschuwd, is slechts een van de gezichtspunten die een rol kunnen spelen bij beantwoording van de vraag of de verzochte uitsluiting is aangewezen. Lees meer…
Overeenkomst tot uitstel van betaling en niet aanvragen van faillissement is niet aangegaan ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening
HR 20 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:483
Onbegrijpelijk oordeel van het hof dat een private borgstelling voor een vennootschap, met als doel om uitstel van betaling te krijgen en een faillissementsaanvraag te voorkomen, is aangegaan ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf. Lees meer…
Verrekening bij herverkaveling
HR 6 maart 2020 ECLI:NL:HR:2020:382
Bij herverkaveling worden gronden geruild. Eerst wordt een ruilplan vastgesteld en vervolgens worden alle voor- en nadelen als gevolg van de herverkaveling verrekend in de lijst der geldelijke regelingen (LGR). Als de agrarische verkeerswaarde van de ingebrachte en toegedeelde gronden niet gelijk is, wordt dat in de LGR verrekend. Verbetering en verslechtering van bijvoorbeeld de ontsluitingssituatie, wordt niet via de agrarische verkeerswaarde verrekend. Dat gebeurt al voldoende op een andere manier. Bezien wordt aan de hand van onder andere deze factor hoeveel voordeel een eigenaar van de herverkaveling heeft gehad. De kosten van landinrichting worden over de eigenaren omgeslagen naar rato van dat voordeel. Lees meer…