Alle berichten met de tag: arbeidsovereenkomst


HR 8 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:203

De werknemer verliest zijn recht op transitievergoeding indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van zijn ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Hiervan is slechts in uitzonderlijke gevallen sprake.
Bij de beoordeling of sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten dat tot het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst heeft geleid, zijn niet alle omstandigheden van het geval van belang, maar slechts de omstandigheden – waaronder ook persoonlijke omstandigheden van de werknemer – voor zover deze van invloed zijn op de verwijtbaarheid van het handelen of nalaten van de werknemer dat tot het ontslag heeft geleid.   (meer…)

HR 3 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:364

Het schriftelijkheidsvereiste van art. 7:653 lid 1 BW is ook van toepassing op het relatiebeding. Daarom geldt voor relatiebedingen ook de regel van het arrest HR 28 maart 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC0384 ([P/O]), dat aan het schriftelijkheidsvereiste ook kan zijn voldaan indien het concurrentiebeding is opgenomen in arbeidsvoorwaarden die zijn vastgelegd in een ander document dan het document dat de werknemer heeft ondertekend. De eisen van dit arrest dienen strikt te worden uitgelegd. (meer…)

HR 3 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:133

De artikelen 18-21 EEX-Verordening (hierna: “EEX-Vo”) staan eraan in de weg dat toepassing wordt gegeven aan de bevoegdheidsgronden van art. 5, aanhef en onder 1 en 3, EEX-Vo indien een vennootschap een persoon die de functies van directeur en van bestuurder van die vennootschap heeft bekleed, in rechte aanspreekt om de door die persoon in de uitoefening van die functies gemaakte fouten te doen vaststellen en schadevergoeding te verkrijgen. (meer…)

HR 2 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2757 (X/Stichting Leerorkest)

Bij de toepassing van art. 7:668a lid 2 (oud) BW (de ketenregeling) moeten ook arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd – zoals een uitzendovereenkomst met een payrollbedrijf – worden meegerekend. (meer…)

HR 4 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2356 (C4C/StiPP)

(1) Voor het aannemen van een uitzendovereenkomst in de zin van art. 7:690 BW is niet vereist dat de werkgever een allocatiefunctie vervult, in de zin van het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van tijdelijke arbeid of vervanging van werknemers, het opvangen van piekuren of soortgelijke plotseling opkomende werkzaamheden. (2) Voor het aannemen van “toezicht en leiding” in de zin van art. 7:690 BW gelden dezelfde maatstaven als voor het aannemen van een gezagsverhouding in de zin van art. 7:610 BW. (meer…)

Cassatieblog.nl