Alle berichten met de tag: BW art. 3:310


HR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:552 (Mispelhoef/Rijkswaterstaat)

De verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW begint pas te lopen wanneer de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering in te stellen. Dat de benadeelde bekend is met de mogelijkheid dat een bepaalde persoon de schade heeft veroorzaakt, is onvoldoende om aan te nemen dat bij hem voldoende zekerheid bestaat over de aansprakelijke persoon. (meer…)

HR 12 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:234 (X / De Vries q.q.)

Beide partijen zijn ervan uitgegaan dat tussen hen in geschil is of een als gevolg van een aansprakelijkstelling op 19 mei 2003 aangevangen verjaring tijdig is gestuit door een brief van 3 april 2008. Het hof had daarom de brief van 19 mei 2003 en het eensluidende uitgangspunt van partijen omtrent het tussen hen bestaande geschilpunt in zijn oordeelsvorming moeten betrekken.  (meer…)

HR 21 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3350 (Liander / KWS)

De vordering uit hoofde van schending van de zorgplicht (art. 6:162 BW) stoelt op verwijten van andere aard dan die welke verband houden met het gebruik van schepen (en daarmee gelijkgestelde voorwerpen). Van samenloop van rechtsvorderingen tegen dezelfde persoon is dus geen sprake. De door de opdrachtgever jegens de (hoofd)aannemer ingestelde rechtsvordering kan dan ook niet worden aangemerkt als een rechtsvordering tot vergoeding van schade, veroorzaakt door een voorval als bedoeld in art. 8:1793 BW, zodat de daarin vervatte verjaringstermijn van twee jaar niet van toepassing is. (meer…)

HR 14 november 2014, ECLI:NL: HR:2014:3240 (Allianz Belgium N.V./X)

Uit art. 3:316 BW volgt dat het instellen van een eis in rechte slechts dan geen stuitende werking heeft, indien zij niet tot toewijzing leidt en het geding door het in kracht van gewijsde gaan van een uitspraak of op andere wijze is geëindigd (zonder dat binnen een termijn van zes maanden een nieuwe eis is ingesteld die tot toewijzing leidt). Het “op andere wijze” eindigen van de procedure wordt niet bewerkstelligd door een enkele doorhaling op de rol. (meer…)

HR 8 februari 2013, LJN BX7846 (Van Lanschot/Verweerders)

De omstandigheid dat een eis is ingesteld of bindend advies is gevraagd laat onverlet dat de verjaring van de rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis ook kan worden gestuit door een schriftelijke aanmaning of mededeling als bedoeld in art. 3:317 lid 1 BW. Art. 3:316 lid 2 BW moet aldus worden uitgelegd dat het niet (tijdig) instellen van een nieuwe eis of het niet (tijdig) opnieuw vragen van bindend advies niet het intreden van de verjaring meebrengt, maar slechts tot gevolg heeft dat de stuitende werking van de eerder ingestelde eis of het eerdere gedane verzoek komt te vervallen. (meer…)

Cassatieblog.nl