Alle berichten met de tag: wettelijke rente


HR 18 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2623 (Eisers/Eurowoningen)

Op grond van art. 3:324 lid 3 BW verjaart de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak met een veroordeling tot betaling van wettelijke rente na vijf jaar. De korte verjaringstermijn uit het derde lid van art. 3:324 BW is van toepassing op uitspraken waarin een periodieke verplichting tot betaling is opgenomen die bij het jaar of kortere termijn moet worden betaald. De vraag of een uitspraak een zodanige verplichting inhoudt, dient te worden beantwoord aan de hand van het dictum daarvan, gelezen in samenhang met de daaraan voorafgaande overwegingen en het gevorderde. Voor de toepassing van art. 3:324 lid 3 BW is niet vereist dat hetgeen ingevolge de uitspraak moet worden betaald, in die uitspraak zelf is vastgesteld op een bepaald bedrag. (meer…)

HR 27 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:995

Ingevolge art. 6:119 lid 1 BW bestaat de schadevergoeding wegens vertraging in de voldoening van een verschuldigde geldsom in de wettelijke rente van die som over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is geweest. ’s Hofs oordeel om de wettelijke rente plus 1% te berekenen, getuigt daarmee van een onjuiste rechtsopvatting. Daarnaast heeft het hof ten onrechte de rentevordering toegewezen tot de datum van het eindvonnis en niet tot de dag van betaling en is in de staat van verdeling ten onrechte een lening niet vermeld. (meer…)

HR 25 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:493

(1) In appel komt op grond van art. 353 lid 1 jo. 130 Rv aan de oorspronkelijke eiser de bevoegdheid toe om zijn eis te veranderen of te vermeerderen. Deze bevoegdheid wordt slechts beperkt door de eisen van een goede procesorde en de twee conclusie-regel. (2) Een vordering uit hoofde van een verrekenbeding in een samenlevingsovereenkomst, waaraan eerder geen uitvoering was gegeven, ontstaat en wordt in beginsel opeisbaar op het moment waarop een van de partijen meedeelt de overeenkomst te beëindigen. (meer…)

HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1520 (AIS/Verweerder)

Ingevolge art. 6:119 BW bestaat ter zake van vertraging in de voldoening van een geldsom uit hoofde van een ongedaanmakingsverbintenis ex art. 6:271 BW slechts aanspraak op wettelijke rente en niet (tevens) op vergoeding van de in verband met die vertraging betaalde rente. Aanvaardt de vergoedingsplichtige evenwel dat renteschade in plaats van wettelijke rente wordt toegewezen, dan is daarnaast niet ook nog wettelijke rente verschuldigd. (meer…)

HR 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1198 (Dexia / verweerder)

Prejudiciële beslissing in effectenleasezaak: wettelijke rente over de door de aanbieder van effectenleaseovereenkomsten aan de afnemer te vergoeden inleg, bestaande uit termijnbetalingen en eventuele aflossingen (minus dividenduitkeringen), is verschuldigd telkens vanaf het moment waarop een desbetreffend gedeelte van de inleg daadwerkelijk is voldaan.  (meer…)

Cassatieblog.nl