Selecteer een pagina

Alle berichten van: Femke Ruitenbeek-Bart


Diverse rechtbanken en hoven hebben in de afgelopen maanden gebruik gemaakt van de mogelijkheid om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. Het overzicht van de Hoge Raad van lopende zaken vermeldt zeven aanhangige procedures. Twee daarvan zijn eerder op cassatieblog vermeld (CB 2014-145 en CB 2014-149) De andere vijf vragen bestrijken vragen op het terrein van contractuele incassokosten, collectieve stuitingshandelingen, bemiddelingskosten bij verhuur, de omzetting van faillissement in schuldsanering en de status van de regresvordering van de borg in faillissement. (meer…)

HR 13 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:304 (Eiser/Datawell B.V.)

De matigingsbevoegdheid van art. 7:625 BW staat niet eraan in de weg dat een werknemer in een afzonderlijke procedure wettelijke rente vordert over de in een eerdere procedure toegewezen wettelijke verhoging van het (achterstallige) loon. Deze afzonderlijke vordering kan, afhankelijk van de omstandigheden, stranden op misbruik van procesrecht, afstand van recht of rechtsverwerking. (meer…)

HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:251 (Eiser/Bepro B.V.)

Het faillissement van een vof heeft niet steeds en noodzakelijkerwijs het faillissement van de vennoten tot gevolg. Vennoten (natuurlijke personen) die een verzoek hebben ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling dienen dus niet zonder meer failliet verklaard te worden indien het faillissement van de vof wordt uitgesproken. (meer…)

HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:178 (Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij/Stichting Loterijverlies.nl)

(1) Voor misleiding (art. 6:194 BW (oud)) is noodzakelijk en voldoende dat de onjuiste of onvolledige informatie de maatman misleidt of kan misleiden en door haar misleidende karakter zijn economische gedrag kan beïnvloeden. Het hof heeft op toereikende gronden geoordeeld dat het verschil tussen gepresenteerde winkansen en de werkelijke winkansen van voldoende materieel belang was om de beslissing van de gemiddelde consument te beïnvloeden. (2) Een redelijke wetsuitleg brengt mee dat het minimumuitkeringspercentage van art. 8 lid 2 Wet op de Kansspelen niet ziet op iedere trekking afzonderlijk, maar ziet op een gemiddeld uitkeringspercentage over een langere periode (van een jaar). (meer…)

HR 16 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:83 (TVM Verzekeringen / verweerder)

De vraag of de polisvoorwaarde waarin voorwaardelijk opzet van dekking is uitgesloten meebrengt dat schade veroorzaakt door een bestuurder die rijdt onder invloed van alcohol van dekking is uitgesloten, moet worden beantwoord aan de hand van het DSM/Fox-arrest. Voor de consument-verzekerde moet bovendien duidelijk en begrijpelijk zijn geweest dat die omstandigheid tot dekkingsuitsluiting leidt. HR 13 januari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU3715 volstaat niet voor het oordeel dat de verzekerde niet hoefde te begrijpen dat rijden onder invloed niet tot dekkingsuitsluiting onder de opzetclausule leidt. (meer…)

Cassatieblog.nl