Selecteer een pagina

Alle berichten van: Femke Ruitenbeek-Bart


De alimentatierechter is steeds op zoek naar een balans tussen maatwerk en efficiency: Tremanormen worden soms niet slechts als richtlijn, maar als regels gehanteerd. De Hoge Raad acht dat laatste niet toelaatbaar. Deze controle ziet dus op een juiste rechtstoepassing (individuele rechtsbescherming) en niet zo zeer op het bevorderen van de rechtseenheid. In het Nederlandse Juristenblad schrijft Ans van Duijvendijk-Brand over deze bijzondere rol die de Hoge Raad speelt in het alimentatierecht. (meer…)

HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1522 (Al Rafidain Bank/Solvochem-Holland)

Uit de acceptatie van de getrokken wissels kon het hof afleiden dat de bank deze in overeenstemming achtte met de voorwaarden van het documentairkrediet en de verschuldigdheid van de bedragen onder het accreditief heeft erkend. Het oordeel van het hof dat in de verhouding tussen een bank en een begunstigde uit hoofde van documentair accreditief de openende bank geldt als de partij die de kenmerkende prestatie verricht, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting (vgl. ECLI:NL:HR:2012:BV1523). Over de juistheid van toepassing van het Iraaks verjaringsrecht kan in cassatie niet worden geklaagd. (meer…)

HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1523 (Rasheed Bank/SolvochemHolland)

Van stilzwijgende rechtskeuze kan slechts sprake zijn als deze blijkt uit concrete omstandigheden die erop wijzen dat partijen deze keuze gewild hebben. Het oordeel van het hof dat in de verhouding tussen een bank en een begunstigde uit hoofde van documentair accreditief de openende bank geldt als de partij die de kenmerkende prestatie verricht in de zin van het commune IPR inzake het toepasselijk recht op overeenkomsten, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting. (meer…)

HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU3160

Als de appelrechter tot een andere, voor geïntimeerde ongunstiger waardering van het bewijs komt, dan moet de appelrechter – ook zonder daartoe strekkende incidentele grief– onderzoeken of de rechtbank van een juiste bewijslastverdeling is uitgegaan. In dit geval had de rechtbank echter een bindende eindbeslissing gegeven omtrent de consequenties van het al dan niet slagen in de bewijsopdracht. Nu geïntimeerde die eindbeslissing in het door haar ingestelde tussentijds beroep niet heeft bestreden, stond het de appelrechter niet meer vrij zich over de daaraan ten grondslag liggende bewijslastverdeling uit te laten.  (meer…)

HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2355 en ECLI:NL:HR:2012:BV2356

Om een rechtsgeldige internationale forumkeuze te kunnen aannemen ex art. 23 lid 1 en sub b EEX-Vo (dat is: in een vorm die wordt toegelaten door een tussen partijen gebruikelijk geworden handelswijze), is onvoldoende dat ook eerdere facturen verwijzen naar de FENEX-voorwaarden waarin het forumkeuzebeding is opgenomen. De maatstaf van HR 2 februari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9767, geldt in dit geval niet.  De toepasselijkheid van art. 23 EEX-Vo vergt dat de voorwaarden waren meegedeeeld en wel op zodanige wijze dat de opdrachtgever het forumkeuzebeding in de FENEX-voorwaarden kende of heeft kunnen kennen. (meer…)

Cassatieblog.nl