Selecteer een pagina

Alle berichten van: Femke Ruitenbeek-Bart


HR 23 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1056 (e-Traction Worldwide c.s./e-Traction Europe c.s.)

De tweede fase van de enquêteprocedure eindigt met het onherroepelijk worden van de beschikking op het enquêteverzoek, of – als tijdelijke voorzieningen ex art. 2:356 sub c, d en e BW dan nog voortduren – op het moment dat deze voorzieningen eindigen. De getroffen tijdelijke voorzieningen kunnen  blijvende gevolgen hebben. Bezwaren tegen deze voorzieningen of de wijze waarop daaraan invulling is gegeven kunnen slechts worden geuit door het instellen van rechtsmiddelen tegen de beschikking(en) in de enquêteprocedure.  (meer…)

Op 13 maart 2012 heeft de Eerste Kamer het Wetsvoorstel versterking cassatierechtspraak aanvaard. Ook dit wetsvoorstel is, net als het eerder aangenomen Wetsvoorstel prejudiciële vragen, zonder stemming aangenomen. (meer…)

HR 24 februari 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BT6689 (Ladbrokes/De Lotto)

Een restrictief, op beteugeling van gokverslaving gericht kansspelbeleid is niet onverenigbaar met het recht op vrij verkeer van diensten, ook niet als het aan de vergunninghouder is toegestaan zijn kansspelaanbod aantrekkelijk te maken door nieuwe kansspelen te introduceren en reclame te maken. De nationale rechter moet nagaan of de uitbreiding van de activiteiten van de vergunninghouder de illegale kansspel-activiteiten kunnen ondervangen en of die uitbreiding niet onverenigbaar is met de doelstelling van de regeling. Art. 49 EG-Verdrag verzet zich er niet tegen dat een aanbieder van kansspelen, die daarvoor al een vergunning in een andere lidstaat heeft, wordt verboden zijn kansspelen via internet in de betrokken lidstaat aan te bieden. (meer…)

HR 3 februari 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BS8791

Welk recht is van toepassing op de arbeidsovereenkomst in het geval waarin arbeid uitsluitend en langdurig in Nederland werd verricht, maar waarin alle overige relevante aanknopingfactoren wijzen op verbondenheid met Duitsland? Is dat het Duitse recht op grond van de exceptieclausule aan het slot van art. 6 lid 2 EVO? Of toch – uit oogpunt van werknemersbescherming – het Nederlands recht, zijnde het land waar werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht? De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het HvJEU over de uitleg van art. 6 lid 2 EVO. (meer…)

Cassatieblog.nl