Selecteer een pagina

Alle berichten van: Gijsbrecht Nieuwland


HR 1 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU5609 (Esmilo/Mediq)

De enkele omstandigheid dat een overeenkomst tot een door de wet verboden prestatie verplicht, brengt niet mee dat zij een verboden strekking heeft en dus wegens strijd met de goede zeden of openbare orde nietig is (art. 3:40 lid 1 BW). Bij de beoordeling van de vraag of een dergelijke overeenkomst in strijd is met de openbare orde dient de rechter in elk geval te betrekken (i) welke belangen door de geschonden regel worden beschermd, (ii) of door de inbreuk op de regel fundamentele beginselen worden geschonden, (iii) of partijen zich van de inbreuk op de regel bewust waren, en (iv) of de regel in een sanctie voorziet, en daarvan in de motivering van zijn oordeel rekenschap af te leggen.  (meer…)

HR 25 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV4010 en ECLI:NL:HR:2012:BV4021 (Cassatie in het belang der wet)

Het indienen van een schuldsaneringsverzoek behoort niet tot de in art. 1:441 lid 1 BW bedoelde taak van de beschermingsbewindvoerder, zodat die de schuldenaar niet in rechte vertegenwoordigt bij de indiening van dat verzoek. De schuldenaar over wiens goederen bewind is ingesteld is (dus) zelfstandig bevoegd om een schuldsaneringsverzoek in te dienen.  Wel vormen het bewind en de houding van de beschermingsbewindvoerder met betrekking tot het verzoek relevante omstandigheden die de rechter bij zijn beslissing op het verzoek in aanmerking dient te nemen, zodat eventueel oproeping van de bewindvoerder moet plaatsvinden. Hetzelfde geldt bij de behandeling van een rechtsmiddel tegen een beslissing tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling op de voet van art. 350 Fw(meer…)

HR 4 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6769 (Huisman q.q./X)

Wanneer een persoon in rechte wordt betrokken, kan reeds sprake zijn van daadwerkelijke bekendheid met de feiten waaruit de schade (bestaande uit aansprakelijkheid jegens de eisende partij) voortvloeit, ook al is op dat moment nog onzeker of de rechter de vordering zal toewijzen. Dit kan voldoende zijn voor de aanvang van de verjaringstermijn ter zake van een vordering tot verhaal van die schade op een derde, omdat daarvoor niet is vereist dat de benadeelde daadwerkelijk bekend is met de juridische beoordeling van de feiten en omstandigheden waaruit voor hem de schade voortvloeit. (meer…)

HR 20 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV3436 (Staat/Trafigura)

De verstrekking van strafvorderlijke gegevens is een feitelijke handeling, die door een andere wettelijke grondslag gerechtvaardigd kan worden dan de aanvankelijk door het openbaar ministerie genoemde grondslag. Art. 39f lid 1 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens stelt niet de eis dat de verstrekking van strafvorderlijke gegevens ten behoeve van hulp aan slachtoffers uitsluitend betrekking heeft op strafbare feiten ter zake waarvan een vervolging is ingesteld, terwijl een strafdossier betrekking kan hebben op meer feiten dan waarvoor het openbaar ministerie een vervolging instelt. (meer…)

HR 13 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV5549 (Palu di Mangel/Korpodeko)

Een onjuiste beslissing ten aanzien van de vraag of het griffierecht tijdig is betaald, is geen fout die zich leent voor eenvoudig herstel in de zin van art. 66 Rv Curaçao (art. 31 Rv NL).  (meer…)

Cassatieblog.nl