Het overzicht van prejudiciële zaken vermeldt weer een aantal nieuwe civiele zaken waarin op grond van art. 392 Rv prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. De vragen zien op (1) ) overdracht van vorderingen door banken aan niet-bancaire kredietopkopers, (2) aansprakelijkheid ziekenhuis voor schade als gevolg van inbrengen gebrekkig PIP-implantaat (3) IPR van Curaçao en mogelijk Nederlanderschap voor erkend kind, (4) kinderalimentatie en niet-wijzigingsbeding, (5) slapend dienstverband na langdurige arbeidsongeschiktheid, (6) tenuitvoerlegging van arbitrale vonnissen in consumentenzaken en (7) loonbegrip van art. 6:107a BW en afgedragen pensioenpremies. (meer…)
Overzicht recente prejudiciële vragen aan de Hoge Raad
CB 2019-115 | Geplaatst op 18-09-2019 | door Hanneke Arnoldus
Geplaatst in Aansprakelijkheid en schadevergoeding, Arbeidsrecht, Caribisch recht (Aruba, Curaçao en Sint Maarten, BES), Personen- en familierecht, Prejudiciële vragen Hoge Raad, Proces- en beslagrecht, Vermogensrecht algemeen | Getagged (kinder)alimentatie, aansprakelijkheid voor gebrekkige zaak, bancaire zorgplicht, BW art. 6:107a, BW art. 6:96 lid 6, BW art. 7:611, erkenning kind, exequatur, langdurige arbeidsongeschiktheid, loonbegrip, Nederlanderschap, niet-wijzigingsbeding, Rv art. 1062, slapend dienstverband, veertiendagenbrief, vorderingsrecht