Appartementsrechten kunnen niet afzonderlijk worden onteigend
HR 29 maart 2013, LJN BY8665 (X c.s./Staat)
Appartementsrechten kunnen niet afzonderlijk worden onteigend. De titelzuiverende werking van art. 59 lid 3 Onteigeningswet brengt echter wel mee dat de onteigening van het gebouw of het perceel tot gevolg heeft dat de met betrekking tot de onteigende zaak bestaande appartementsrechten vervallen. De onderhandelingsplicht van art. 17 Ow reikt niet zo ver dat moet worden onderhandeld met alle appartementseigenaren als vaststaat de onderhandelingen met één van de appartementseigenaren is mislukt. Lees meer…
Akte niet-dienen en het recht op effectieve toegang tot de rechter
HR 29 maart 2013, LJN BY7843 (X c.s./Varde Investments (Ireland) Ltd.)
Art. 6 EVRM beoogt het recht op effectieve toegang tot de rechter te waarborgen. Tegen die achtergrond dient onder de door eisers gestelde omstandigheden (het niet ontvangen van de aanzegging partijperemptoir en akte niet-dienen, in combinatie met de niet-toegankelijkheid van de elektronische roljournalen vanwege de storing bij Diginotar) niet voor risico van eisers te komen dat zij op de aangezegde uiterste roldatum niet van grieven hadden gediend. Lees meer…
Bewindvoerder schuldsaneringsregeling blijft tot opmaken slotuitdelingslijst bevoegd tot inning
HR 29 maart 2013, LJN BZ1411
Nadat de in art. 354 Fw bedoelde uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, maar de slotuitdelingslijst nog niet is opgemaakt, blijft de bewindvoerder bevoegd baten voor de boedel te innen en in dat kader rechtshandelingen te verrichten. Wel dient hij daarbij ingevolge art. 356 lid 1 Fw voortvarend te werk te gaan. De uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van de schuldenaar komen na ommekomst van de in art. 349a Fw bepaalde termijn ten einde. Lees meer…
Geldigheid rechtskeuze op grond van Haags Huwelijksvermogensverdrag
HR 29 maart 2013, LJN BY4352
Art. 11 van het Haags Huwelijksvermogensverdrag bepaalt dat de aanwijzing van het toepasselijke recht uitdrukkelijk moet zijn overeengekomen of ondubbelzinnig moet voortvloeien uit huwelijkse voorwaarden. Bij de beoordeling of sprake is van een rechtskeuze kan niet worden volstaan met het oordeel dat geen sprake is van een ondubbelzinnige aanwijzing, maar dient tevens te worden onderzocht of een aanwijzing van het toepasselijke recht ondubbelzinnig voortvloeit uit de keuze van partijen voor huwelijke voorwaarden. De vraag of tussen partijen wilsovereenstemming met betrekking tot de rechtskeuze bestaat, moet worden beantwoord aan de hand van het door partijen aangewezen recht. Lees meer…
Stijl wordt niet beschermd door leerstuk slaafse nabootsing
HR 29 maart 2013, LJN BY8661 (Broeren/Duijsens)
Het recht laat geen ruimte voor aanvullende bescherming van de maker van een werk op grond van art. 6:162 BW tegen zogenoemde slaafse nabootsing van een stijl of van stijlkenmerken. Lees meer…
Gronden voor vernietiging van een arbitraal vonnis
HR 22 maart 2013, LJN BY8099 (Bursa/Güris c.s.)
In een procedure tot vernietiging van een arbitraal vonnis moeten de vernietigingsgronden in de inleidende dagvaarding worden aangevoerd, op straffe van verval van het recht om die gronden in een later stadium alsnog in te roepen. Het staat een partij niet vrij om een vernietigingsgrond die slechts is voorgedragen tegen een bepaalde beslissing van het scheidsgerecht in de loop van het geding alsnog ten grondslag te leggen aan de vordering tot vernietiging van een andere beslissing van het scheidsgerecht, ook niet als tegen die beslissing in de inleidende dagvaarding wel andere vernietigingsgronden waren aangevoerd. Lees meer…
Draagkrachtbeslissing alimentatie en de bijstandsnorm voor 65-plussers
HR 22 maart 2013, LJN BY7007
Bij de berekening van de alimentatie die een 65-jarige man aan zijn ex-vrouw moet betalen, is het hof, in navolging van het Rapport alimentatienormen, op onjuiste gronden uitgegaan van de bijstandsnorm voor 65-minners (art. 21 Wwb) en niet van de bijgestelde bijstandsnorm voor 65-plussers (art. 22 Wwb). De Hoge Raad vernietigt de beschikking, omdat niet vaststaat op welke wijze het hof het draagkrachtloos inkomen van de man zou hebben vastgesteld indien het niet van deze onjuiste opvatting was uitgegaan. Lees meer…
Buitencontractuele zorgplicht financieel adviseur
HR 22 maart 2013, LJN BY6759
De omstandigheid dat tussen partijen geen contractuele adviesrelatie (meer) bestond, laat onverlet dat verweerder, die door eiseres was benaderd met het verzoek haar te adviseren over een belegging, een zorgplicht had eiseres duidelijk te wijzen op de daaraan verbonden risico’s. Lees meer…
Persoonlijke aansprakelijkheid leden advocatenmaatschap bij beroepsfout
HR 15 maart 2013, LJN BY7840
Bij een overeenkomst met een maatschap zijn de individuele maten jegens de wederpartij persoonlijk aansprakelijk voor de nakoming van de daaruit voortvloeiende verplichtingen. Dit is in beginsel een aansprakelijkheid voor gelijke delen (art. 7A:1679-1681 BW). Bij aansprakelijkheid uit hoofde van een door de maatschap aanvaarde opdracht is echter iedere maat in beginsel jegens de opdrachtgever aansprakelijk voor het geheel (art. 7:407 lid 2 BW). Aan de persoonlijke aansprakelijkheid van individuele maten (met de mogelijkheid van verhaal op hun privévermogens) doet niet af dat ook de maatschap als geheel in rechte kan worden betrokken (met de mogelijkheid van verhaal op het maatschapsvermogen). Lees meer…
Uitleg prepensioenregeling bedrijfstakpensioenfonds
HR 15 maart 2013, LJN BY6165
Het (pre)pensioenprotocol waarbij werkgevers in het Beroepsgoederenvervoer waren aangesloten laat geen andere uitleg toe dan dat de prepensioenregeling inging per 1 januari 2002, ter vervanging van de op dat moment beëindigde VUT-regeling. Lees meer…