Selecteer een pagina
Reservering van proceskosten in cassatie

Reservering van proceskosten in cassatie

HR 17 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:871 (X / Quooker International B.V.)

Als de verweerder in cassatie heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, bestaat geen aanleiding de proceskosten van de cassatie te reserveren tot de procedure na verwijzing. Dat is niet anders als de verweerder verder geen (inhoudelijk) verweer heeft gevoerd tegen het cassatieberoep. Die aanleiding kan er wel zijn als de verweerder zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de Hoge Raad. Lees meer…

Ambtshalve toetsing wettelijke informatieplichten: de Hoge Raad ziet af van beantwoording aanvullende prejudiciële vragen

Ambtshalve toetsing wettelijke informatieplichten: de Hoge Raad ziet af van beantwoording aanvullende prejudiciële vragen

HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:861

De Hoge Raad ziet af van beantwoording van door de kantonrechter gestelde aanvullende prejudiciële vragen. Het antwoord op de prejudiciële vragen volgt grotendeels al uit een eerdere prejudiciële beslissing van de Hoge Raad. Voor het overige (i) lenen de vragen zich niet voor beantwoording bij wijze van prejudiciële beslissing, omdat het gaat om kwesties die de feitenrechter aan de hand van de omstandigheden van het geval moet beoordelen, of (ii) is geen sprake van een vraag die moet worden beantwoord om op het voorliggende geschil te beslissen. Lees meer…

Geen ruimte voor vuistregel bij beoordeling of sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer

Geen ruimte voor vuistregel bij beoordeling of sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer

HR 24 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:950

Bij de beoordeling of sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer komt het aan op alle omstandigheden van het geval – ook omstandigheden die het handelen of nalaten van de werkgever betreffen. Daarmee strookt het niet om de rechter te verplichten tot uitgangspunt te nemen dat een bepaald type gedrag van de werknemer in beginsel ernstig verwijtbaar handelen oplevert en aldus het onderzoek naar de ernstige verwijtbaarheid te beperken tot de vraag of zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die meebrengen dat de werknemer in zijn rechtsverhouding tot de werkgever toch geen ernstig verwijt treft. Lees meer…

Concurrentiebeding en belang werkgever om werknemer nog een tijd in dienst te houden

Concurrentiebeding en belang werkgever om werknemer nog een tijd in dienst te houden

HR 17 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:894

De rechter in kort geding kan een concurrentiebeding schorsen indien in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld. Bij deze belangenafweging speelt geen rol het belang van de werkgever om een werknemer nog een zekere tijd in dienst te houden, ook niet indien de werkgever tijd nodig heeft om in een krappe arbeidsmarkt vervangend personeel te vinden. Lees meer…

De werking van art. 139 Rv in hoger beroep

De werking van art. 139 Rv in hoger beroep

HR 17 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:867

De verstektoets van art. 139 Rv – is de vordering onrechtmatig of ongegrond? – heeft in hoger beroep niet steeds dezelfde werking als in eerste aanleg. In hoger beroep moet het hof eerst nagaan of de appellant met succes is opgekomen tegen de in eerste aanleg gedane uitspraak. Als dat het geval is, en de in hoger beroep niet-verschenen geïntimeerde in eerste aanleg wel is verschenen, moet het hof op grond van de devolutieve werking van het hoger beroep het in eerste aanleg door deze geïntimeerde gevoerde verweer bij de beoordeling betrekken. Het verweer dat de in hoger beroep wél verschenen geïntimeerden hebben gevoerd, strekt daarbij in beginsel niet ten gunste van de in hoger beroep niet verschenen geïntimeerde. Lees meer…

Cassatievlog #023 | De werking van art. 139 Rv in hoger beroep

Cassatievlog #023 | De werking van art. 139 Rv in hoger beroep

HR 17 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:867

In dit vlog bespreekt Maartje Möhring een recente uitspraak van de Hoge Raad over de werking van de verstektoets van art. 139 Rv – komt de vordering de rechter onrechtmatig of ongegrond voor? – in hoger beroep. Is die werking hetzelfde als in eerste aanleg? En maakt het nog uit als in de procedure meerdere gedaagden zijn betrokken, die deels wel en deels niet verschijnen?

Cassatievlog #023 is ook als podcast beschikbaar.

 

Archief

Cassatieblog.nl