Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: overgangsrecht


HR 18 mei 2018 ECLI:NL:HR:2018:726

Nadat de Hoge Raad in 2015 reeds had bepaald dat art. 7:942 (oud) BW onmiddellijke werking toekomt, had het hof na verwijzing geoordeeld dat de onmiddellijke werking in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid op grond van art. 75 Ow NBW onaanvaardbaar is. De Hoge Raad heeft nu bepaald dat dit terecht is. Er bestaat redelijkerwijs twijfel of de wetgever zich bewust is geweest van de gevolgen van de onmiddellijke werking. De onmiddellijke werking brengt een zware financiële en administratieve last mee voor de verzekeraar en de eventuele in het gedrang zijnde rechtsbescherming van een verzekerde weegt niet op tegen die lasten. (meer…)

HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:596

Uitleg overgangsbepalingen van art. 10.1 en 10.2 Landelijk procesreglement, zevende versie. Een redelijke en met de eisen van een goede procesorde strokende uitleg van die bepalingen brengt mee dat, nu onder de vierde versie van het Landelijk procesreglement een uitstel van 53 weken is verleend, waarna de zevende versie van toepassing is geworden, niet alleen op de voet van art. 2.21 vierde versie een laatste termijn van zes weken moet worden bepaald, maar ook die in die bepaling genoemde rechtsgevolgen van toepassing blijven.

(meer…)

HR 17 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2905

(i) bij de vraag of een werknemer de mededeling van zijn werkgever redelijkerwijs mag opvatten als een beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (in plaats van een aanzegging als bedoeld in art. 7:668 lid 1 BW), zijn alle omstandigheden van het geval van belang. Indien de mededeling van de werkgever niet eenduidig is, doordat aan zijn zijde sprake is van een misvatting over de vraag of het een arbeidsovereenkomst voor bepaalde- of onbepaalde tijd betreft, mag dit niet zonder meer ten nadele van de werknemer werken. (meer…)

HR 23 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1146

De termijn van verjaring van de executie van een straf (art. 76 Sr) is verbonden met verjaring van het recht om tot strafvervolging over te gaan art. 70 Sr). De overgangsbepaling uit 1989 bij een wijziging van art. 70 Sr is echter niet van invloed  op termijn van art. 76 Sr. (meer…)

HR 11 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:391 (Gemeente Medemblik / Het Grootslag)

De Hoge Raad heroverweegt zijn bij tussenarrest gegeven oordeel en overweegt dat ingevolge art. 9.1.5 lid 2 Invoeringswet Wro het oude recht van de WRO van toepassing blijft indien binnen een jaar na de inwerkingtreding van de Wro een wijzigingsplan ter inzage is gelegd. Het hof is abusievelijk uitgegaan van de ontwerptekst van art. 9.1.5 lid 2 Invoeringswet Wro. (meer…)

Cassatieblog.nl