Selecteer een pagina

Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7679

De Hoge Raad neemt aan dat het ontbreken van Bopz-zaken in de opsomming van zaken die van de heffing van griffierecht zijn vrijgesteld in de Wgbz en de Regeling griffierechten burgerlijke zaken, op een misslag berust en dat de ontheffing, waarvoor een klemmende grond bestaat, ook voor die zaken geldt. De omstandigheid dat het verzoekster wellicht door eigen toedoen onmogelijk is gemaakt ter zitting te verschijnen, kan niet afdoen aan haar recht op haar ontslagverzoek te worden gehoord. (meer…)

HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW0404

De Wet Bopz bedreigt overschrijding van de beslistermijn van drie weken in geval van  een verzoek om ontslag uit een psychiatrisch ziekenhuis niet uitdrukkelijk met nietigheid. Evenmin kan worden gezegd dat hier sprake is van schending van een zo essentieel procedurevoorschrift dat nietigheid voortvloeit uit de aard van de niet in acht genomen vorm, als bedoeld in art. 79 RO. (meer…)

HR 16 maart 2011, ECLI:NL:HR:2012:BU7361

De brief van de griffie van de Hoge Raad, waarin is vermeld dat het in cassatie verschuldigde griffierecht zal worden afgeboekt van de rekening-courant van eiser tot cassatie dan wel een acceptgiro voor het griffierecht zal worden gezonden, maakt de te late betaling van het griffierecht niet verschoonbaar en rechtvaardigt geen toepassing van de hardheidsclausule (art. 127 lid 3 Rv).  (meer…)

HR 9 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9204

Van een partij die zich beroept op correspondentie waarover zij beschikt, mag worden verlangd dat zij die correspondentie uit zichzelf in het geding brengt, ook als het vertrouwelijke correspondentie tussen advocaten betreft, voor het overleggen waarvan de toestemming van de advocaat van de wederpartij dan wel de deken nodig is. De rechter behoeft partijen daartoe niet in de gelegenheid te stellen. (meer…)

HR 2 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU8176 (X/Royal Bank of Scotland)

Een partij die een proceshandeling in de hoofdzaak dient te verrichten, maar in plaats daarvan een incidentele vordering instelt ten aanzien waarvan de wet niet bepaalt dat daarover eerst en vooraf moet worden beslist, loopt het risico dat de rechter oordeelt dat voor dat laatste onvoldoende reden is en dat de betrokken proceshandeling in de hoofdzaak ten onrechte niet is verricht. Het hof heeft in dit geval kunnen oordelen dat het instellen van een incidentele vordering tot schorsing van de zaak in afwachting van de uitkomst van een andere procedure, niet meebracht dat appellant nog een verder uitstel zou krijgen voor zijn memorie van grieven. (meer…)

HR 2 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9898

De rechter is in het algemeen bij de vaststelling in zijn uitspraak van het ter zitting verhandelde niet gebonden aan de inhoud van een proces-verbaal van de mondelinge behandeling. Een verschil tussen de inhoud van het proces-verbaal en de overweging waarop de uitspraak steunt, maakt die uitspraak dus niet zonder meer onbegrijpelijk. Van een motiveringsgebrek kan echter wel sprake zijn wanneer de rechter zijn uitspraak baseert op een voorval ter zitting waarvan het proces-verbaal geen bevestiging inhoudt, maar veeleer een vermelding bevat die op het tegendeel daarvan duidt.  (meer…)

Cassatieblog.nl