Selecteer een pagina

Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ9854 (Gemeente De Ronde Venen/SNU en Stedin)

Als wet en overeenkomst niet voorzien in een regeling voor opzegging, dan is een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd in beginsel opzegbaar. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat. Het hof heeft in dit geval ten onrechte aangenomen dat de gemeente een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging nodig had, enkel omdat voor de overeenkomst een voor het nutsbedrijf ongunstiger (publiekrechtelijke) regeling in de plaats trad. (meer…)

HR 21 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BR3086

De griffie van het hof verzond de brieven, bestemd voor de verweerder in een verzoekschriftprocedure, aan een onjuist adres. Nu verweerder geen verweerschrift heeft ingediend en ook niet ter mondelinge behandeling is verschenen, is de beschikking van het hof tot stand gekomen met schending van het beginsel van hoor en wederhoor. (meer…)

HR 21 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8777

De rechter kan een verzoek tot benoeming van arbiters (art. 1027 lid 3 Rv) afwijzen als direct en zonder nader onderzoek kan worden vastgesteld dat een overeenkomst tot arbitrage ontbreekt. Als de rechter het verzoek tot benoeming van arbiters afwijst, is het rechtsmiddelenverbod van art. 1070 Rv niet van toepassing. (meer…)

HR 21 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8780

Na het leggen van conservatoir beslag moet, op straffe van verval van het beslag, binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn van ten minste acht dagen een eis in de hoofdzaak worden ingesteld (art. 700 lid 3 Rv). Als eis in de hoofdzaak kan ook worden aangemerkt de voeging als benadeelde in een Belgische strafzaak. (meer…)

HR 21 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011BS1687 (PPC/Aqualectra)

Niet-tijdige boeking van het griffierecht in de rekening-courant tussen de griffier van de Hoge Raad en het kantoor van de cassatieadvocaat die aan de griffier van de Hoge Raad valt toe te rekenen, leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van de verzoeker tot cassatie. (meer…)

HvJEU 13 oktober 2011, C-139/10 (Prism Investments / mr. J.A. van der Meer q.q.).

Artikel 45 EEX-Verordening staat eraan in de weg dat de rechter die moet beslissen op het rechtsmiddel van art. 43-44 EEX-Vo, een verklaring waarbij een beslissing uitvoerbaar wordt verklaard weigert of intrekt op een andere grond dan de in de artikelen 34-35 EEX-Vo genoemde gronden, zoals de grond dat die beslissing in de lidstaat van herkomst al is uitgevoerd. (meer…)

Cassatieblog.nl