Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 25 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1541

Als in hoger beroep wordt opgekomen tegen een met dwangsommen versterkte veroordeling in kort geding, dan moet de rechter in hoger beroep (zoals steeds in kort geding) ambtshalve beoordelen of ten tijde van zijn beslissing een spoedeisend belang bestaat bij de gevorderde voorziening. Wijst de rechter in hoger beroep de vordering af wegens het ontbreken van een spoedeisend belang, dan is de kous daarmee echter nog niet af. Dat het spoedeisend belang in hoger beroep ontbreekt, hoeft er immers niet aan in de weg te staan dat het vonnis in eerste aanleg juist was en de veroordeelde partij in de tussenliggende periode dwangsommen heeft verbeurd. De rechter in hoger beroep moet in zo’n geval daarom ook beoordelen of de toewijzing van de vordering in eerste aanleg terecht was. Was dit naar zijn oordeel het geval, dan moet hij deze veroordeling in stand laten voor de periode tot aan de beslissing in hoger beroep. Hetzelfde geldt voor verzetprocedures waarin wordt opgekomen tegen een bij verstek uitgesproken veroordeling die met dwangsommen is versterkt. (meer…)

Kennisclips Hoger Beroep #09: Grievenstelsel

Wat is het grievenstelsel precies, en hoe verhoudt het zich tot de devolutieve werking? In deze kennisclip bespreekt Hans van Wijk het grievenstelsel, van de ratio daarvan tot en met de eisen die de Hoge Raad aan een behoorlijke grief stelt.

Benieuwd naar meer? Klik de link en bekijk de 17-delige serie Kennisclips Hoger Beroep op ons YouTube kanaal.

HR 25 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1536

Het Gemeenschappelijk Hof heeft een tussenbeschikking van het Gerecht bevestigd. Deze beschikking van het Gemeenschappelijk Hof is zelf ook een tussenbeschikking. Het cassatieberoep tegen deze tussenbeschikking is niet-ontvankelijk. Voor ontvankelijkheid is niet voldoende dat het Hof vergunning had verleend om hoger beroep in te stellen van de beschikking van het Gerecht. (meer…)

Hoge Raad 29 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1774

Kon de minister een gratieverzoek weigeren van een veroordeelde in wiens zaak de Hoge Raad na een koerswijziging niet ambtshalve had getoetst of het strafbare feit ten tijde van het hofarrest was verjaard, terwijl het betreffende cassatieberoep vóór de koerswijziging al aanhangig was? De Hoge Raad oordeelt van wel. Gratie is geen verkapt rechtsmiddel en de burgerlijke rechter moet een negatief gratiebesluit terughoudend beoordelen. De motivering van de minister dat toewijzing van een gratieverzoek een bewuste keuze van de Hoge Raad zou doorkruisen was toereikend. Jellis Jansen bespreekt de uitspraak.

 

Cassatievlog #116 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister hier de podcast of via uw favoriete podcastkanaal.

Cassatieblog HR 15 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1666 (werknemer/EUR)

In art. 3.2.7.2 Procesreglement ligt besloten dat in een verzoekprocedure een verzoek tot verlenging van de verweertermijn moet worden gedaan voor de afloop van de termijn van in beginsel drie weken na verzending van de procesinleiding. Dat de kennisgeving bij zowel de verweerder als op het kantoor van haar advocaat in feitelijke instanties (tevens dat van haar cassatieadvocaat) is aangekomen, maar niet tijdig het juiste bureau heeft bereikt, komt voor risico van de verweerder. (meer…)

Cassatieblog.nl