Selecteer een pagina

Dossier: Verbintenissenrecht


HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3072 (Eurostrip/Velenturf q.q.)

Dat een partij zich niet kan beroepen op verrekening wegens een overeengekomen verrekeningsverbod, staat er niet aan in de weg dat zij zich op een opschortingsrecht kan beroepen als aan de eisen daarvoor is voldaan. (meer…)

HR 17 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2987 (Verzoekers/Remax)

De vraag of een voor de verkoper optredende makelaar gehouden is ten behoeve van de potentiële koper onderzoek te doen naar hypotheekrechten of beslagen op het te verkopen onroerend goed, dan wel te waarschuwen voor de mogelijkheid daarvan, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In casu kon het hof deze vraag ontkennend beantwoorden. (meer…)

HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1643 (Sepeba/Rito)

Indien de schuldenaar, nadat de in verzuim verkerende schuldeiser zich alsnog tot medewerking aan de nakoming bereid heeft verklaard, zijn prestatie niet aanstonds kan verrichten maar daarvoor redelijkerwijs nog enige voorbereidingstijd nodig heeft, eindigen de gevolgen van het schuldeisersverzuim pas zodra de schuldenaar redelijkerwijs weer tot nakoming in staat is. (meer…)

HR 26 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1558 (Eiseressen/Aegon)

Een verzekeraar die premie heeft geïnd voor een risico dat achteraf bezien niet heeft bestaan, kan ingevolge art. 7:938 BW gehouden zijn tot premierestitutie. De enkele inning van premie noopt evenwel niet tot de conclusie dat de verzekeraar op grond van art. 6:248 lid 2 BW dekking moet verlenen voor schade als gevolg van niet-verzekerde activiteiten. (meer…)

HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385

Een telefoonabonnement waarbij een telefoon om niet ter beschikking wordt gesteld aan de consument, kwalificeert in beginsel als koop op afbetaling in de zin van art. 7A:1576 e.v. BW, krediettransactie in de zin van art. 1 sub a, 2e Wck (oud) en kredietovereenkomst in de zin van art. 7:57 lid 1 sub c BW. In geval van vernietiging wegens strijd met de desbetreffende wettelijke regels kan de overeenkomst met toepassing van art. 3:41 BW (mogelijk) gedeeltelijk in stand blijven. (meer…)

HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1405 (Fa-Med/X)

Als de schuldeiser in redelijkheid tot het verrichten van incassohandelingen is overgegaan en de in art. 6:96 lid 6 BW genoemde veertiendagenbrief aan de consument-schuldenaar heeft gestuurd, wordt bij uitblijven van de betaling binnen de termijn van veertien dagen de in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten genormeerde vergoeding voor buitengerechtelijke incassohandelingen door de consument-schuldenaar verschuldigd, zonder dat de schuldeiser gehouden is daartoe nog nadere incassohandelingen te verrichten. (meer…)

Cassatieblog.nl