Onjuiste mededeling omtrent sluiten subsidieloket ook onrechtmatig jegens begunstigde
HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3073 (Staat/Fabricom II)
(1) Onjuiste mededelingen over het sluiten van een subsidieloket als gevolg van het bereiken van het subsidieplafond, kunnen ook onrechtmatig zijn jegens de partij die niet de aanvrager, maar wel de begunstigde is van de subsidie. (2) Het feit dat niet tijdig bezwaar is gemaakt tegen de afwijzing van een aanvraag waarvan de betrokkenen dachten dat deze te laat was ingediend, brengt niet mee dat ervan moet worden uitgegaan dat bij wetenschap dat de aanvraag tijdig was ingediend, ook te laat bezwaar zou zijn gemaakt tegen de afwijzing ervan. Lees meer…
Belastingkamer over rechterlijke onpartijdigheid, wraking en schending art. 6 EVRM
HR (Belastingkamer) 14 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3041
Tegen de beslissing op een wrakingsverzoek staat geen rechtsmiddel open (art. 8:18 lid 5 Awb en art. 39 lid 56 Rv). Dit neemt niet weg dat een procespartij, ook indien tevergeefs een wrakingsverzoek is ingediend, na aanwending van een rechtsmiddel tegen de einduitspraak in de procedure ten gronde, de vermeende onpartijdigheid aan de orde kan stellen in het kader van een klacht over schending van het fundamentele recht op behandeling van de zaak door een onpartijdige rechter. Vergelijk HR 16 januari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG4012. Lees meer…
De enkele doorhaling op de rol leidt niet tot verjaring (art. 3:316 BW)
HR 14 november 2014, ECLI:NL: HR:2014:3240 (Allianz Belgium N.V./X)
Uit art. 3:316 BW volgt dat het instellen van een eis in rechte slechts dan geen stuitende werking heeft, indien zij niet tot toewijzing leidt en het geding door het in kracht van gewijsde gaan van een uitspraak of op andere wijze is geëindigd (zonder dat binnen een termijn van zes maanden een nieuwe eis is ingesteld die tot toewijzing leidt). Het “op andere wijze” eindigen van de procedure wordt niet bewerkstelligd door een enkele doorhaling op de rol. Lees meer…
Uitleg prepensioenregeling beroepsgoederenvervoer: premieplicht voorafgaand aan invoering bedrijfstakheffing?
HR 14 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3239 (Eiseres/Bedrijfstakpensioenfonds voor het beroepsvervoer over de weg)
De prepensioenregeling voor het beroepsgoederenvervoer dient mogelijk aldus te worden uitgelegd dat deze per 1 januari 2002 tot premieplichtigheid voor aangesloten werkgevers leidt. Na verwijzing dient te worden onderzocht of de te betalen premie alleen is bestemd voor uitkeringen aan werknemers van de aangesloten partijen, dan wel voor uitkeringen aan alle werknemers in de bedrijfstak. Een uitleg in laatstbedoelde zin zou voor aangesloten werkgevers kunnen leiden tot een onaanvaardbaar zware last. Lees meer…
Winstafdracht in het auteursrecht – hoe de winst te begroten als de administratie is weggegooid
HR 14 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3241 (X/Jumbo Groep Holding B.V.)
Art. 27a Auteurswet heeft betrekking op afdracht van daadwerkelijk genoten winst. Als de inbreukmaker geen rekening en verantwoording aflegt omdat hij de daarvoor benodigde bewijzen niet heeft bewaard, kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. Dat houdt niet per se in dat de maximaal mogelijk behaalde winst in aanmerking wordt genomen. Lees meer…
Huurder onteigende heeft recht op vergoeding van volledige bedrijfsschade van (mede) door hem gedreven vof
HR 7 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3125 (Gemeente Den Haag/X)
De huurder van het onteigende die samen met een ander in de vorm van een vof een restaurant exploiteerde in het onteigende, heeft recht op vergoeding van de volledige bedrijfsschade van de vof als op deze huurder een verplichting rust om de toe te kennen vergoeding in de vof in te brengen. De bedrijfsschade moet dan worden aangemerkt als rechtstreeks en noodzakelijk gevolg van de onteigening. Lees meer…
Motiveringsplicht bij discrepantie tussen medegedeelde dringende redenen voor ontslag en in rechte vastgestelde feiten
HR 7 november 2014, ECLI:NL:HR:20145:3126 (Verzoeker / Hyatt Aruba N.V.)
Indien slechts een gedeelte van het door de werkgever als dringende reden voor ontslag op staande voet medegedeelde feiten in rechte komt vast te staan, zal de rechter kenbaar een verband moeten leggen tussen de door de werkgever medegedeelde ontslaggrond en de in rechte vastgestelde feiten. De rechter moet immers beoordelen of het voor de werknemer in het licht van de aanzegging en de overige omstandigheden onmiddellijk duidelijk was dat de werkgever hem ook zou hebben ontslagen als deze, anders dan hij blijkens de ontslagaanzegging meende, daarvoor niet meer grond zou hebben gehad dan hetgeen in rechte komt vast te staan. Lees meer…
‘Besmetverklaring’ kan onder ‘collectief optreden’ in art. 6 onder 4 ESH vallen
HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3077 (FNV c.s./Enerco B.V.)
Het enkele feit dat een stakingsactie wordt uitgevoerd in een ander bedrijf dan dat van de werkgever, brengt nog niet mee dat deze actie buiten de reikwijdte van art. 6 onder 4 van het Europees Sociaal Handvest (ESH) valt. Het gaat erom of een dergelijke stakingsactie redelijkerwijs kan bijdragen tot de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. De onrechtmatigheid van zo’n stakingsactie kan niet alleen worden gegrond op het feit dat een derde aanzienlijke schade lijdt, maar moet worden beoordeeld aan de hand van de omvang van de schade, de betrokken belangen en de relevante overige omstandigheden van het geval. Lees meer…
Beëindiging kredietovereenkomst door bank rechtsgeldig? Derogerende werking van redelijkheid en billijkheid
HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2929 (ING Bank N.V./Verweersters)
De beëindiging door de kredietverlener van een kredietovereenkomst op grond van een overeengekomen bevoegdheid tot beëindiging is niet rechtsgeldig als gebruikmaking van die bevoegdheid, gelet op de omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Lees meer…
Wel serieus en heel goed, niet verheven of heel plechtig
Mr. M.W.C. (Maarten) Feteris heeft op 5 november 2014 zijn rede uitgesproken uit ter gelegenheid van zijn installatie als President van de Hoge Raad. Hij wijst daarin op twee ontwikkelingen die vooral in praktische zin invloed hebben op het werk van de Hoge Raad: de digitalisering van de cassatieprocedures (programma KEI) en de aanstaande verhuizing naar de nieuwe huisvesting. Verder blikt hij vooruit op de koers die de komende jaren van de Hoge Raad verwacht kan worden, bezien vanuit de kerntaken van de Hoge Raad: rechtseenheid, rechtsontwikkeling en rechtsbescherming. Lees meer…