Alimentatievaststelling zonder kenbare vaststelling behoefte en draagkracht voldoet niet aan minimale motiveringseisen

Alimentatievaststelling zonder kenbare vaststelling behoefte en draagkracht voldoet niet aan minimale motiveringseisen

HR 13 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1884

Door de hoogte van de kinderalimentatie op een bepaald bedrag te bepalen, zonder daarbij kenbaar de behoefte van het kind en de draagkracht van de man te hebben vastgesteld, heeft het hof onvoldoende inzicht gegeven in de gedachtegang die ten grondslag ligt aan het vastgestelde alimentatiebedrag. Daardoor kan niet worden beoordeeld of dit bedrag voldoet aan de wettelijke maatstaven (art. 1:397 BW Sint Maarten). Lees meer…

Bewijsvermoeden art. 43 lid 1 sub 2 Fw ziet niet op zekerheidstelling voor ‘vers’ krediet

Bewijsvermoeden art. 43 lid 1 sub 2 Fw ziet niet op zekerheidstelling voor ‘vers’ krediet

HR 29 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3762 (Mr. Roeffen q.q./Jaya B.V.)

Het bewijsvermoeden terzake van wetenschap van benadeling ex art. 43 lid 1, aanhef en sub 2 Fw mag niet ruim worden uitgelegd en ziet niet op een rechtshandeling, waarin bij het aangaan van een nieuwe kredietrelatie zekerheid wordt bedongen voor de verschaffing van krediet(ruimte). Lees meer…

Openbare betekening aan niet meer bestaande rechtspersoon i.v.m. stuiting verjaring

Openbare betekening aan niet meer bestaande rechtspersoon i.v.m. stuiting verjaring

HR 6 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3743 (Transautex/Ontvanger)

De regeling van art. 54 leden 3 en 4 Rv voor betekening aan een bestaande of ontbonden rechtspersoon zonder kantoor, bestuur of vereffenaar, leent zich voor overeenkomstige toepassing op het geval waarin een rechtspersoon na te zijn ontbonden heeft opgehouden te bestaan, en desondanks – op grond van art. 34 of 35 IW 1990 – belang bestaat bij het kunnen betekenen van een exploot dat stuiting van verjaring van het recht tot invordering van een door die rechtspersoon belopen belastingschuld tot gevolg heeft.  Lees meer…

Oordeel ‘wanbeleid’ rondom Fortis-overname van ABN AMRO door Hoge Raad bevestigd

Oordeel ‘wanbeleid’ rondom Fortis-overname van ABN AMRO door Hoge Raad bevestigd

HR 6 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1586 (Ageas N.V. (vh Fortis N.V.)/VEB NCVB en SICAF c.s.)

Bij de beoordeling of de gang van zaken rondom de overname van ABN AMRO door (o.a.) Fortis als wanbeleid kwalificeert heeft het hof – beoordeeld naar de omstandigheden ten tijde van de gelaakte handelingen en besluitvorming – gekeken naar de kennis en het inzicht die Fortis als systeembank behoorde te hebben. De klacht dat deze beoordeling getuigt van hindsight bias is ongegrond. Bij het oordeel omtrent wanbeleid is niet beslissend of bepaalde gedragingen volgens de Richtlijn Marktmisbruik en de daarop gebaseerde Wet op het financieel toezicht al dan niet toelaatbaar waren, omdat deze normen een andere strekking hebben dan de enquêteregeling van Boek 2 BW. Lees meer…

Geen aanvullende rechtsbescherming van civiele rechter ter zake van bestuursrechtelijke proceskosten

Geen aanvullende rechtsbescherming van civiele rechter ter zake van bestuursrechtelijke proceskosten

HR 29 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1456

Met art. 8:75 Awb is beoogd het oordeel omtrent de vergoeding van proceskosten in de bestuursrechtelijke procedure bij uitsluiting op te dragen aan de bestuursrechter. De burgerlijke rechter dient daarom de partij die een dergelijke proceskostenvergoeding vordert in beginsel niet-ontvankelijk te verklaren. Voor aanvullende rechtsbescherming door de burgerlijke rechter is geen plaats, tenzij de belanghebbende zijn aanspraak niet aan de bestuursrechter heeft kunnen voorleggen. Lees meer…

Ook insolventieclausule in huurovereenkomst sale-and-lease-backtransactie niet inroepbaar tegen boedel

Ook insolventieclausule in huurovereenkomst sale-and-lease-backtransactie niet inroepbaar tegen boedel

HR 22 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1381 (TEP / Curatoren Autodrôme)

Een beding dat de verhuurder aanspraak geeft op vergoeding van schade die het gevolg is van het faillissement van de huurder sorteert geen effect jegens de boedel, indien de curator de huurovereenkomst opzegt op de voet van art. 39 Fw (HR 14 januari 2011, Aukema q.q./UNI-Invest). Dat is niet anders indien de desbtereffende huurovereenkomst deel uitmaakt van een sale-and-lease-backtransactie die wordt gebruikt om nieuwe financiering aan te trekken. Lees meer…

Uitleg CAO-reistijdvergoeding bij vervoer door werkgever

Uitleg CAO-reistijdvergoeding bij vervoer door werkgever

HR 22 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1391 (CNV Vakmensen c.s./Vebidak)

Art. 17 van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven beoogt, blijkens zijn inhoud en opbouw, uitsluitend een vergoeding te bieden voor de duur van het vervoer dat onder het gezag van de werkgever plaatsvindt (en niet voor het normale woon-werkverkeer). Het is aan partijen overgelaten om afspraken te maken over de vergoeding van reistijd als de reis geen onderdeel uitmaakt van de overeengekomen arbeid. Lees meer…

Prejudiciële vraag over recht op buitengerechtelijke incassokosten na enkele schriftelijke aanmaning (“veertiendagenbrief”)

Prejudiciële vraag over recht op buitengerechtelijke incassokosten na enkele schriftelijke aanmaning (“veertiendagenbrief”)

Rechtbank Gelderland 20 november 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:4690

De rechtbank Gelderland heeft aan de Hoge Raad de  prejudiciële vraag voorgelegd of art. 6:96 lid 6 BW aldus moet worden uitgelegd dat na de daarin vermelde aanmaning van de debiteur-consument om binnen veertien dagen alsnog te betalen, vergoeding van buitengerechtelijke kosten is verschuldigd, ook zonder dat de crediteur na het verzenden van die (veertiendagen)brief nog een nadere incassohandeling verricht. Lees meer…

Bewijslast terzake bestaan toereikende volmacht en bestaan volmachtgever rust op (pseudo)gevolmachtigde

Bewijslast terzake bestaan toereikende volmacht en bestaan volmachtgever rust op (pseudo)gevolmachtigde

HR 22 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1384

Bewijslast terzake bestaan toereikende volmacht en bestaan volmachtgever rust op (pseudo)gevolmachtigde. Degene die een vordering instelt op de voet van art. 3:70 BW kan derhalve in beginsel volstaan met de stelling – onderbouwd voor zover dat in de omstandigheden van het geval van hem kan worden gevergd – dat een toereikende volmacht ontbreekt. HR komt gedeeltelijk terug van HR 20 februari 2004, NJ 2004/254. Strekking art. 85 lid 2 en 4 Rv. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl