Dossier: Proces- en beslagrecht


witte rijstHR 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1074

(1) Voor zover bij de beoordeling of een beslag moet worden opgeheven, de aannemelijkheid van de gestelde vordering ter zake waarvan het beslag is gelegd, wordt meegewogen, is de rechter niet gebonden aan de grondslagen voor die vordering die in het beslagrekest zijn vermeld. (2) Het enkele feit dat het beslag in de loop van het geding door de beslaglegger wordt opgeheven, of het feit dat de vordering in de bodemprocedure is afgewezen en hiertegen een rechtsmiddel is ingesteld, rechtvaardigt niet het oordeel dat summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van de vordering waarvoor het beslag is gelegd. (meer…)

HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:823 (Eiser / Centre Hotel)

Rechterlijke goedkeuring voor een van de wettelijke huurrechtbepalingen afwijkend beding (art. 7:291 BW) kan ook nog worden verkregen nadat het beding (in of buiten rechte) is vernietigd. Door goedkeuring wordt het vernietigde beding alsnog rechtsgeldig. De maatstaf ter goedkeuring waarborgt de rechtsbescherming van de huurder, aangezien goedkeuring slechts wordt verleend als het afwijkend beding diens rechten niet wezenlijk aantast, of de huurder – gelet op diens maatschappelijke positie – deze rechtsbescherming in redelijkheid niet behoeft. (meer…)

HR 27 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:760 (AIG/Verweerder)

(1) In het geval een verklaring voor recht wordt gevorderd omtrent aansprakelijkheid voor schade, moet de rechter ervan uitgaan dat de eiser hierbij belang heeft als de mogelijkheid van schade aannemelijk is, óók als niet tevens een veroordeling tot schadevergoeding of verwijzing naar de schadestaatprocedure wordt gevorderd. De Hoge Raad komt hiermee terug van zijn oordeel in HR 30 maart 1951, NJ 1952/29. (2) De burgerlijke rechter is ten aanzien van de bewijswaardering niet gebonden aan de aanvaarding van een beroep op noodweer door de strafrechter. (meer…)

HR 27 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:762

Een vordering tot nadere verdeling van de gemeenschap op grond van art. 3:179 lid 2 BW kwalificeert als een vordering tot verdeling van een gemeenschappelijk goed in de zin van art. 3:178 lid 1 BW. Een dergelijke vordering is derhalve niet aan verjaring onderhevig. (meer…)

HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:599

Om effectief commentaar te kunnen leveren op een deskundigenbericht, behoeven partijen niet steeds te beschikken over alle gegevens en bescheiden waarop het deskundigenbericht is gebaseerd. Een partij die een deskundigenbericht zonder die gegevens onvoldoende inzichtelijk of controleerbaar acht, kan daarvan blijk geven in haar commentaar, waarna het aan de rechter is om te beoordelen of hij het deskundigenbericht zonder schending van het beginsel van hoor en wederhoor aan zijn beslissing ten grondslag kan leggen. (meer…)

RedBullBulldogHR 13 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:292 (Leidseplein/Red Bull II)

(1) De houder van een bekend merk kan uit hoofde van een geldige reden in de zin van art. 5, lid 2 Merkenrichtlijn verplicht worden te tolereren dat een derde een teken dat overeenstemt met dat merk gebruikt voor dezelfde waren als waarvoor dat merk is ingeschreven, indien vaststaat dat dat teken is gebruikt voordat het merk werd gedeponeerd en het gebruik ervan voor dezelfde waren te goeder trouw is.
(2) Het hof na verwijzing is niet gebonden aan wat het HvJEU omtrent de feiten heeft geoordeeld, voor zover die niet in de nationale procedure zijn of zullen worden vastgesteld.
(3) Art. 10bis Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom heeft geen rechtstreekse werking.
(4) Reis- en verblijfkosten voor het pleidooi bij het Hof van Justitie vallen onder de op de voet van art. 1019h Rv te vergoeden kosten. (meer…)

Cassatieblog.nl