Selecteer een pagina
Geen rechtsmiddel tegen beslissing ex art. 15 lid 3 Fw omtrent salaris curator

Geen rechtsmiddel tegen beslissing ex art. 15 lid 3 Fw omtrent salaris curator

HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9953 (Mr. Barthel q.q./X c.s.)

De wetgever heeft met het opnemen van art. 15 lid 3 Fw beoogd een afzonderlijke bepaling op te nemen met betrekking tot de vaststelling van het salaris van de curator in geval van vernietiging van het vonnis van faillietverklaring en heeft daarbij ervoor gekozen om voor dit geval een rechtsmiddelenverbod op te nemen. Tegen deze achtergrond kan niet worden aangenomen dat de curator een rechtsmiddel kan aanwenden tegen een ex art. 15 lid 3 Fw genomen beslissing omtrent de faillissementskosten en het salaris van de curator. Lees meer…

Vormerkung; opnieuw: de opsomming in art. 7:3 lid 3 BW is limitatief

Vormerkung; opnieuw: de opsomming in art. 7:3 lid 3 BW is limitatief

HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9959

In het derde lid van art. 7:3 BW is limitatief opgesomd welke, nauwkeurig omschreven, rechtsfeiten niet tegen de koper kunnen worden ingeroepen. Tot die opsomming behoort niet het geval van derdenbeslag onder de koper op de koopsom. Inschrijving van de koopovereenkomst in de openbare registers op de voet van art. 7:3 BW en de daarmee door de wetgever beoogde bescherming van de koper noopt niet tot opheffing van het beslag. Lees meer…

Aansprakelijkheid voor strafvorderlijk optreden jegens latere verdachten: égalitébeginsel niet toepasselijk

Aansprakelijkheid voor strafvorderlijk optreden jegens latere verdachten: égalitébeginsel niet toepasselijk

HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ7397 (Staat/Verweerder)

Het égalitébeginsel biedt geen rechtvaardiging voor aansprakelijkheid van de Staat voor de gevolgen van strafvorderlijk optreden, indien de verdenking eerst na de toepassing van het strafvorderlijk dwangmiddel is ontstaan, maar is gebaseerd op gedragingen die de gewezen verdachte vóór de toepassing van het strafvorderlijk dwangmiddel heeft verricht en die aanleiding zijn geweest tot toepassing daarvan. In dat geval behoren de gevolgen van dat strafvorderlijk optreden tot het normale maatschappelijke risico van de gewezen verdachte. Lees meer…

Prejudiciële vragen over uitputting van het distributierecht en geldigheid van de Poortvlietmaatstaf

Prejudiciële vragen over uitputting van het distributierecht en geldigheid van de Poortvlietmaatstaf

HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA0265 (Allposters/Pictoright)

De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het HvJEU: kan het distributierecht van de auteursrechthebbende worden uitgeoefend ten aanzien van een reproductie van een auteursrechtelijk beschermd werk dat door of met toestemming van de rechthebbende in de EER is verkocht en geleverd, indien deze reproductie nadien een wijziging ten aanzien van de vorm heeft ondergaan en in die vorm opnieuw in het verkeer wordt gebracht? Lees meer…

Overbedeling zonder vergoedingsplicht niet strijdig met art. 3:185 lid 2 BW

Overbedeling zonder vergoedingsplicht niet strijdig met art. 3:185 lid 2 BW

HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ8746

De in art. 3:185 lid 2 BW voorkomende opsomming van wijzen van verdeling is niet uitputtend. Een door de rechter op grond van die bepaling bepaalde wijze van verdeling kan, gelet op de aard van de rechtsverhouding tussen de deelgenoten (in casu: een met economische eigendom vergelijkbare rechtsverhouding) en de redelijkheid en billijkheid (art. 3:166 lid 3 BW) strekken tot overbedeling zonder vergoeding van de overwaarde. Lees meer…

Incidentele vordering tot zaaksvoeging leidt niet tot verval peremptoirstelling en aanzegging akte niet-dienen

Incidentele vordering tot zaaksvoeging leidt niet tot verval peremptoirstelling en aanzegging akte niet-dienen

HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ5664 (Saldal B.V. c.s./X)

De verplichtingen van partijen om onredelijke vertraging van de procedure te voorkomen (art. 20 lid 2 Rv) en de goede procesorde brengen mee dat op de roldatum waartegen partijperemptoirstelling en aanzegging van akte van niet-dienen voor memorie van grieven heeft plaatsgevonden, van grieven behoort te worden gediend. Dat is niet anders indien op die roldatum voeging wegens verknochtheid van zaken wordt gevorderd, ook al wordt op een dergelijke vordering vaak beslist voordat in de hoofdzaak wordt beslist. Lees meer…

Buitenlandse partijgetuige mag door Nederlandse rechter worden gehoord

Buitenlandse partijgetuige mag door Nederlandse rechter worden gehoord

HR 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:36 (Lippens c.s./Kortekaas c.s.)

Vervolg op HR 1 april 2011 en HvJ EU 6 september 2012, C170/11 (Lippens/Kortekaas). De EU-Bewijsverordening is niet exclusief, dus het staat de Nederlandse rechter vrij om een buitenlandse (partij-)getuige voor het Nederlandse gerecht te laten horen. Het oordeel van het hof dat de beslissing om gedaagden in Nederland als getuige te laten horen niet in strijd is met het recht op fair trial (art. 6 EVRM) is niet onjuist of ontoereikend gemotiveerd. Lees meer…

Bodemverhuurconstructie en faillissementspauliana

Bodemverhuurconstructie en faillissementspauliana

HR 21 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ7199 (Eringa q.q./ABN AMRO Bank)

De omzetting van een stil pandrecht in een vuistpand – als gevolg waarvan de verpande zaken zich niet langer bevinden op de bodem van de belastingschuldige en daarom niet langer onderworpen zijn aan het bodemvoorrecht van de fiscus – betreft (in casu) een feitelijke handeling. Die feitelijke handeling valt buiten de reikwijdte van art. 42 Fw, aangezien slechts rechtshandelingen met een beroep op art. 42 Fw kunnen worden vernietigd. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl