Selecteer een pagina

Alle berichten van: Claire Wiltink


HR 22 februari 2019 ECLI:NL:HR:2019:269

Een makelaar die in strijd met de NVM-meetinstructie een onjuiste oppervlakte van een woning aan kopers meldt, handelt onrechtmatig. De omvang van de schade die de kopers van de woning daardoor lijden, dient te worden bepaald door de situatie waarin zij verkeren te vergelijken met de situatie waarin zij zouden hebben verkeerd als de onrechtmatige gedraging van de makelaar achterwege zou zijn gebleven. (meer…)

HR 25 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:80

Het enkele feit dat een werkgever door een rechter wordt veroordeeld om een arbeidsovereenkomst te herstellen, betekent niet dat de werknemer een reeds ontvangen transitievergoeding dient terug te betalen. Anders dan bij vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst, vervalt bij herstel van de arbeidsovereenkomst niet de rechtsgrond aan de betaling van de transitievergoeding. Van een verplichting van de werknemer tot terugbetaling van de transitievergoeding is pas sprake als een werknemer hiertoe door de rechter wordt veroordeeld.  (meer…)

HR 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:55

Voor de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet geldt niet de eis dat het bestaan van de dringende reden al ten tijde van het ontslag onomstotelijk vaststaat. Het bewijs dat de dringende reden aanwezig was, kan alsnog worden geleverd in de procedure waarin de werknemer de dringende reden betwist. De mogelijkheid om achteraf het bestaan van een dringende reden te bewijzen mag echter niet meebrengen dat een werkgever zijn werknemer nodeloos blootstelt aan onzekerheid over het al dan niet bestaan van de dringende reden. (meer…)

HR 21 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2393

Er staat geen hoger beroep open tegen een beschikking van de kantonrechter op een verzet tegen een uitdelingslijst van een nalatenschap (ex artikel 4:218 lid 3 BW). Op grond van artikel 4:218 lid 5 BW juncto artikel 187 lid 1 Fw moet er binnen 8 dagen cassatieberoep tegen een dergelijke beschikking worden ingesteld. Het feit dat in artikel 4:218 lid 5 BW is opgenomen dat de in de Faillissementswet opgenomen voorschriften “zoveel mogelijk” van overeenkomstige toepassing zijn, doet daar niet aan af. (meer…)

HR 14 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2301

Indien een schuldenaar tijdelijk niet kan nakomen of uit zijn houding blijkt dat een aanmaning nutteloos zou zijn, kan op grond van art. 6:82 lid 2 BW (Sint Maarten) (gelijkluidend aan het Nederlandse art. 6:82 lid 2 BW) een ingebrekestelling plaatsvinden door een schriftelijke mededeling dat hij voor het uitblijven van de nakoming aansprakelijk wordt gesteld. Het oordeel van het hof dat het inleidende verzoekschrift in deze zaak voldoet aan de voorwaarden van een ingebrekestelling getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk. (meer…)

Cassatieblog.nl