Selecteer een pagina

Dossier: Aansprakelijkheid en schadevergoeding


HR 17 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1308

Door een vordering van een cliënt te laten verjaren, heeft de advocaat in de onderhavige zaak een beroepsfout gemaakt. De cliënt vordert een schadevergoeding als gevolg van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst van opdracht. In cassatie staat de bewijslastverdeling ter discussie. (meer…)

HR 17 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1315

Een schuldeiser van een vof kan zijn vordering zowel geldend maken tegen de gezamenlijke vennoten (‘tegen de vof’) als tegen iedere vennoot afzonderlijk. De crediteur heeft daarmee jegens iedere vennoot twee samenlopende vorderingsrechten: één jegens de vof en één jegens de vennoot persoonlijk. Deze samenlopende vorderingsrechten verjaren afzonderlijk. Een aan de vof gerichte en door de vof ontvangen stuitingsverklaring, wordt geacht ook de individuele vennoten te hebben bereikt. In het algemeen zullen de individuele vennoten zo’n stuitingsverklaring óók moeten begrijpen als een stuiting van de samenlopende vorderingen jegens ieder van hen persoonlijk. Dat is alleen in bijzondere omstandigheden anders. (meer…)

Hoge Raad 29 mei 2020 ECLI:NL:HR:2020:986

Een advocaat is niet aansprakelijk voor het nalaten van het stuiten van de verjaring van een aan zijn cliënt gecedeerde vordering die niet rechtsgeldig blijkt te zijn overgedragen, nu stuiting nutteloos zou zijn geweest. (meer…)

HR 10 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1046

Een oud-medewerkster van de rechtbank Den Haag heeft onrechtmatig gehandeld door een anonieme brief te sturen aan een journalist van de Nieuwe Revu, waarin zij ernstige beschuldigingen uitte tegen een oud-rechter. Zij was echter niet gehouden om haar verklaring tijdens het getuigenverhoor met bewijs te staven of zich voorafgaand aan het getuigenverhoor van de juistheid van haar herinneringen te vergewissen. (meer…)

HR 19 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1078

(i) Het verweer dat het hof ten onrechte causaal verband heeft aangenomen tussen het niet doorstorten van een bedrag op of na 18 december 2012 naar de rekening van G bij de bank en de schade van de bank kan niet voor het eerst in cassatie worden gevoerd;

(ii) Op een stichting derdengelden rust niet de verplichting actief te onderzoeken of op haar bankrekening binnenkomende bedragen kunnen worden aangemerkt als derdengelden. Zij mag in beginsel ervan uitgaan dat dit het geval is, behoudens reden tot twijfel op grond van bijvoorbeeld de betalingsomschrijving of het ontbreken daarvan. (meer…)

Cassatieblog.nl