Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 1 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:493

De huurder die tijdens een renovatie het gehuurde moet verlaten en tijdelijk verblijft in een door de verhuurder aangeboden volledig ingerichte en gestoffeerde wisselwoning, heeft geen aanspraak op de minimumbijdrage voor de kosten van verhuizing. Dit geldt ook als de huurder geen gebruik maakt van de door de verhuurder aangeboden wisselwoning, zolang de aangeboden wisselwoning kan worden aangemerkt als een redelijke en passende voorziening.  (meer…)

HR 25 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:298

Een conservatoir beslag wordt gevolgd door een hoofzaak waarin in eerste aanleg een veroordeling wordt gevorderd, maar in hoger beroep een verklaring voor recht. Levert het arrest een executoriale titel op?  (meer…)

HR 1 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:494 (X/Amsterdam-Inn B.V.)

De Hoge Raad geeft het juridisch kader voor het beoordelen van een opzegging van een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte op basis van een beroep op dringend eigen gebruik door de verhuurder. Voor een geslaagd beroep op dringend eigen gebruik kunnen algemene bedrijfseconomische redenen voldoende zijn. De stelplicht en bewijslast dat de verhuurder van andere opties gebruik dient te maken dan ingebruikname van het verhuurde, rust op de huurder. (meer…)

Hoge Raad 1 april 2022 (X / Amsterdam-Inn B.V.), ECLI:NL:HR:2022:494

Deze zaak gaat over een verhuurder die zijn pand in Amsterdam uit de verhuur wil halen om er zelf een hotel te beginnen. Daarmee kan hij namelijk meer geld verdienen dan met de verhuur. Er is één probleem: er zit al een huurder in het pand. Die huurder gebruikt het pand ook voor een hotel en is niet van plan te vertrekken. Paul Tanja behandelt deze zaak in 3 minuten aan de hand van een uitspraak van de Hoge Raad.

 

Cassatievlog #014 is ook als podcast beschikbaar.

HR 11 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:347 (Stichting Music#MeToo / Warner Music Benelux B.V)

Moet een belangenvereniging die een collectieve actie wil instellen voor een voorlopig getuigenverhoor ook aan de eisen van art. 3:305a BW voldoen? En is het oude of het nieuwe art. 3:305a BW van toepassing? Martijn Scheltema licht dit in 3 minuten toe aan de hand van een recente uitspraak van de Hoge Raad.

Cassatievlog #013 is ook als podcast beschikbaar.

HR 18 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:380

De Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag bood een toereikende grondslag voor de avondklok die begin 2021 werd ingevoerd om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. De toestand waarin de fysieke veiligheid van de bevolking wordt bedreigd door een virus kan worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid die inzet van de Wbbbg mogelijk maakt. De wetgever heeft bewust geen gedetailleerde inhoudelijke omschrijving opgenomen van het begrip ‘buitengewone omstandigheid’, maar voorzien in procedurele waarborgen.  Voor de inzet van de Wbbbg is niet vereist dat de betreffende maatregel niet door middel van een spoedwet kan worden getroffen. (meer…)

Cassatieblog.nl