Dossier: Verbintenissenrecht


Hoge Raad 14 november 2025, ECLI:NL:HR:2025:1685

Stuiting van een ontbindingsvordering kan alleen plaatsvinden door middel van een schriftelijke mededeling als die binnen zes maanden wordt gevolgd door het instellen van een eis of een andere daad van rechtsvervolging. Dat geldt ook als de ontbindingsvordering wordt gecombineerd met een vordering tot schadevergoeding. Martijn Scheltema bespreekt de uitspraak in 3 minuten.

 

HR 26 september 2025, ECLI:NL:HR:2025:1388

De strekking van art. 7:418 lid 1 BW is het beschermen van de opdrachtgever tegen mogelijke belangenverstrengeling en het middel daartoe is de verplichting van de opdrachtnemer om uit eigen beweging openheid van zaken te verschaffen over zijn eigen belang. Aan die strekking zou afbreuk worden gedaan door aan te nemen dat die verplichting niet, of slechts in beperkte mate geldt indien de opdrachtgever aanknopingspunten heeft om de opdrachtnemer vragen te stellen over diens eigen belang. (meer…)

Hoge Raad 26 september 2025, ECLI:NL:HR:2025:1388 

Een profvoetballer vordert schadevergoeding van zijn bemiddelaar bij zijn transfer naar Internazionale. Hij stelt dat de bemiddelaar diens mededelingsplicht heeft geschonden door een commissieovereenkomst met Internazionale te verzwijgen. De Hoge Raad oordeelt dat de mededelingsplicht van een opdrachtnemer bij een mogelijke belangenverstrengeling ook geldt indien de opdrachtgever aanknopingspunten heeft om de opdrachtnemer vragen te stellen over diens eigen belang. De klachten van de bemiddelaar over de begroting van de schade slagen, evenals de klachten van de voetballer over de ingangsdatum van de wettelijke rente. Jellis Jansen bespreekt de uitspraak in 3 minuten.

Hoge Raad 5 september 2025, ECLI:NL:HR:2025:1237

Enkele agrarische ondernemers hebben schadevergoeding van de bank gevorderd, omdat zij hen bij het aangaan van een kredietovereenkomst niet heeft geïnformeerd over de mogelijke invoering van het fosfaatrechtenstelsel. Zijn banken op grond van hun bijzondere zorgplicht gehouden om hun kennis over zulke mogelijke ontwikkelingen met hun cliënten te delen, voordat een kredietovereenkomst wordt gesloten? Deze en andere vragen beantwoordt de Hoge Raad in dit arrest, dat Hidde Volberda in drie minuten bespreekt.

Cassatievlog #140 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister hier de podcast of via uw favoriete podcastkanaal.

HR 4 juli 2025, ECLI:NL:HR:2025:1082

In de verhouding tussen de benadeelde en een WAM-verzekeraar is geen plaats voor een algemene buitenwettelijke regel dat – naar analogie van art. 7:941 lid 5 BW – bij opzettelijke misleiding van de verzekeraar door de benadeelde na de verwezenlijking van het risico het eigen recht van art. 6 WAM vervalt. Het afleggen van opzettelijk onjuiste verklaringen met als doel om te bewerkstelligen dat een WAM-verzekering tot stand komt, volstaat niet om te voldoen aan het subjectieve vereiste voor misbruik van Unierecht. (meer…)

HR 4 juli 2025, ECLI:NL:HR:2025:1084

In zijn prejudiciële beslissing van 24 december 2021 heeft de Hoge Raad een model gegeven dat een handvat biedt voor de berekening van de huurprijsvermindering (de vastenlastenmethode). De rechter mag daar in een concreet geval van afwijken, of daaraan een toepassing geven die recht doet aan de omstandigheden van het geval. (meer…)

Cassatieblog.nl