Dossier: Verbintenissenrecht


Cassatieblog HR 14 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:258 (eiser/Gemeente Montfoort)

Bij het wijzen van zijn eindarrest was het hof in beginsel gebonden aan zijn in zijn tussenarrest uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven beslissing over de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten. Wel stond het het hof vrij om – nadat partijen de gelegenheid hadden gekregen zich daarover uit te laten – deze bindende eindbeslissing te heroverwegen om te voorkomen dat het uitspraak zou doen op een feitelijk of juridisch onjuiste grondslag. (meer…)

Hoge Raad 14 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:258

In deze zaak bevestigt de Hoge Raad nog eens dat de rechter in beginsel alleen mag terugkomen van een bindende eindbeslissing in een tussenuitspraak nadat partijen in de gelegenheid zijn gesteld zich uit te laten over een voornemen daartoe. Als de rechter meent dat plaats is voor een uitzondering op die regel, moet hij motiveren waarom dat zo is. Gijsbrecht Nieuwland bespreekt de uitspraak.

HR  31 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:167 (kinderen / Stichting Portaal)

Als de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van een huurovereenkomst, moet de overeenkomst ook als zodanig worden aangemerkt. Dit kan anders zijn wanneer de overeenkomst in de gegeven omstandigheden in het geheel beschouwd toch niet als huurovereenkomst moet worden aangemerkt. Daarbij is van belang voor welke situatie partijen een regeling hebben willen treffen en of een kwalificatie anders dan een huurovereenkomst zich in die situatie verdraagt met het dwingendrechtelijke beschermingsregime voor de huur van woonruimte. (meer…)

HR 31 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:165 (eisers/Erasmus Universiteit Rotterdam)

De Erasmus Universiteit Rotterdam (hierna: EUR) had de oud-studenten moeten mededelen dat het bij de tweejarige parttimemaster bedrijfskunde (hierna: master) om een bekostigde studie ging, dat het op grond van de Wet op het Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: WHW) niet was toegestaan om bedragen boven het reguliere collegegeld in rekening te brengen en dat er goedkopere alternatieven waren. De WHW laat slechts in specifieke gevallen toe dat instellingen voor een bekostigde opleiding extra kosten aan studenten in rekening brengen naast de in art. 7.43-7.49 WHW bedoelde bedragen. De Inspectie heeft in haar rapport geconcludeerd dat de kosten die de EUR voor de master aan de oud-studenten in rekening heeft gebracht in strijd zijn met art. 7.34 en 7.50 lid 1 WHW. In het licht hiervan is het oordeel van het hof dat er geen grondslag is voor de toewijzing van een verklaring voor recht dat de EUR jegens de oud-studenten onrechtmatig heeft gehandeld onbegrijpelijk. (meer…)

Hoge Raad 31 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:167

In deze zaak is aan de orde hoe twee vaststellingsovereenkomsten ten aanzien van een sociale huurwoning moeten worden gekwalificeerd die de kinderen na het overlijden van hun moeder nog enige tijd gaven om naar andere woonruimte te zoeken tegen betaling van een gebruiksvergoeding voor het voortgezette gebruik. De Hoge Raad gaat in op de uitlegmaatstaf en kwalificatie van deze overeenkomsten en beslist dat geen recht bestaat op voortzetting van de huur. Martijn Scheltema bespreekt de uitspraak in drie minuten.

Cassatievlog #121 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister hier de podcast of via uw favoriete podcastkanaal.

HR 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1912 (eisers / Gemeente Utrecht)

De vernietigingsgrond van art. 6:233 sub b BW (bij onvoldoende mogelijkheid van voorafgaande kennisneming) is niet van toepassing op algemene voorwaarden die zijn overeenkomen vóór inwerkingtreding van het huidige BW. (meer…)

Cassatieblog.nl