Rechterlijke goedkeuring van afwijkend huurbeding kan ook na vernietiging worden verkregen

HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:823 (Eiser / Centre Hotel)

Rechterlijke goedkeuring voor een van de wettelijke huurrechtbepalingen afwijkend beding (art. 7:291 BW) kan ook nog worden verkregen nadat het beding (in of buiten rechte) is vernietigd. Door goedkeuring wordt het vernietigde beding alsnog rechtsgeldig. De maatstaf ter goedkeuring waarborgt de rechtsbescherming van de huurder, aangezien goedkeuring slechts wordt verleend als het afwijkend beding diens rechten niet wezenlijk aantast, of de huurder – gelet op diens maatschappelijke positie – deze rechtsbescherming in redelijkheid niet behoeft. Lees meer…

Concernaansprakelijkheid – moedermaatschappij niet bevrijd door schikking van dochtermaatschappij met crediteur

HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:837 (Eikendal q.q. / verweerster)

Een door de dochtervennootschap getroffen schikking met een crediteur die een vordering op haar heeft, heeft niet tot gevolg dat de moedervennootschap, die zich door een op de voet van artikel 2:403 lid 1 aanhef en sub f BW afgelegde verklaring hoofdelijk aansprakelijk heeft gesteld voor de schulden die uit door de dochtervennootschap verrichte rechtshandelingen voortvloeien, jegens de betreffende crediteur van die aansprakelijkheid is bevrijd. Lees meer…

Invorderingsbeschikking stuit de verjaring van bestuursrechtelijke geldschulden niet

Hoge Raad 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:817 (Gemeente Simpelveld / verweerder)

1) De invorderingsbeschikking als bedoeld in art. 5:37 Awb stuit niet de verjaring van bestuursrechtelijke geldschulden. De wetgever heeft met art. 4:105 en 4:106 Awb beoogd een gesloten stelsel van stuitingshandelingen te introduceren. 2) Door te erkennen dat opgelegde dwangsommen verbeurd zijn, is nog geen sprake van een ‘erkenning van het recht op betaling’ als bedoeld in art. 4:105 lid 2 Awb. Door de eerstgenoemde erkenning wordt de verjaring van de invordering van verjaarde dwangsommen dus niet gestuit. Lees meer…

Wet Bopz: verzoek om een machtiging na verstrijken termijn voortgezette inbewaringstelling

HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:842

Ook indien de officier van justitie een verzoek om een voorlopige machtiging heeft ingediend na het verstrijken van de geldigheidsduur van de voortgezette inbewaringstelling kan de rechtbank de machtiging in beginsel verlenen. Het door de wettelijke termijnen beschermde belang van betrokkene staat echter eraan in de weg dat de machtiging wordt verleend voor een langere duur dan zes maanden, gerekend vanaf de datum waarop de voorafgaande machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verstreek. Lees meer…

Jaarverslag Hoge Raad 2014 – meer ‘zaken die ertoe doen’

2014

Het jaarverslag van de Hoge Raad over 2014 is gepubliceerd. De Hoge Raad merkt op dat het erop lijkt dat de Wet versterking cassatierechtspraak zijn vruchten begint af te werpen; de Hoge Raad kan zich steeds meer concentreren op ‘zaken die ertoe doen’. Met een selectie van vijf zaken van de Civiele Kamer blikt de Hoge Raad terug op 2014. Ook wordt vooruitgekeken naar de digitalisering van de cassatieprocedure in het kader van het KEI-programma.  Lees meer…

Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan HvJEU over uitsluiting inschrijvers aanbesteding vanwege ernstige beroepsfout

HR 27 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:757 (Connexxion Taxi Services/Staat c.s.)

Prejudiciële vragen van de Hoge Raad aan het Hof van Justitie. Verzet het Unierecht zich tegen een nationale verplichting voor aanbestedende diensten om uitsluiting van inschrijvers vanwege een ernstige beroepsfout te toetsen op evenredigheid? En moet een rechter deze beslissing van de aanbestedende dienst vol of marginaal toetsen? Lees meer…

De burgerlijke rechter is niet gebonden aan aanvaarding van een beroep op noodweer door de strafrechter

HR 27 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:760 (AIG/Verweerder)

(1) In het geval een verklaring voor recht wordt gevorderd omtrent aansprakelijkheid voor schade, moet de rechter ervan uitgaan dat de eiser hierbij belang heeft als de mogelijkheid van schade aannemelijk is, óók als niet tevens een veroordeling tot schadevergoeding of verwijzing naar de schadestaatprocedure wordt gevorderd. De Hoge Raad komt hiermee terug van zijn oordeel in HR 30 maart 1951, NJ 1952/29. (2) De burgerlijke rechter is ten aanzien van de bewijswaardering niet gebonden aan de aanvaarding van een beroep op noodweer door de strafrechter. Lees meer…

Beroepsaansprakelijkheid notaris voor meewerken aan wanprestatie: slechts globale onderzoeksplicht

HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:831 (Eiseres/De Novitaris)

Indien de voor de notaris kenbare feiten het oordeel rechtvaardigen dat het recht van een derde een beletsel vormt voor de beoogde levering of bezwaring, dan wel aanleiding vormen tot gerede twijfel daarover, dan dient hij – tenzij de betrokken derde verklaart geen bezwaar te hebben tegen de levering of bezwaring – zijn ministerie te weigeren. Lees meer…

Zaak-Playboyfoto’s Britt Dekker: is hyperlinken auteursrechtinbreuk, vraagt Hoge Raad aan HvJEU

HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:841 (GS Media/Sanoma c.s.)

(1) De Hoge Raad stelt vragen aan het HvJEU over of en wanneer hyperlinken naar content die niet door de rechthebbende op internet is geplaatst, auteursrechtinbreuk oplevert. Is relevant of de content al eerder is gepubliceerd? Is relevant of de content moeilijk vindbaar is? Doet de goede trouw van de hyperlinker ertoe?
(2) Of de uitingsvrijheid in een conreet geval prevaleert boven het auteursrecht, hangt af van de omstandigheden van het geval. Het belang bij een commerciële publicatie weegt in beginsel minder zwaar dan wanneer het een publicatie van algemeen maatschappelijk belang betreft. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl