Selecteer een pagina
Maatstaf Herenhuis-arrest niet van toepassing op beëindiging huur 290-bedrijfsruimte

Maatstaf Herenhuis-arrest niet van toepassing op beëindiging huur 290-bedrijfsruimte

HR 14 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:338

De maatstaf die de Hoge Raad in zijn arrest van 26 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL0683, NJ 2010/190 (Herenhuis), heeft gegeven voor de beëindiging van huur van woonruimte wegens dringend eigen gebruik in verband met renovatie, geldt niet voor de beëindiging op die grond van de huur van 290-bedrijfsruimte. Lees meer…

Bewijslast en oorzakelijk verband bij kennelijk onbehoorlijk bestuur

Bewijslast en oorzakelijk verband bij kennelijk onbehoorlijk bestuur

HR 24 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:153 (Sansto c.s./mr. Reiziger q.q.)

(1) De bewijslast ten aanzien van de vraag of sprake is geweest van kennelijk onbehoorlijk bestuur en of dit een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest, rust ingevolge art. 150 Rv op de curator. (2) Voor aansprakelijkheid op grond van kennelijk onbehoorlijk bestuur is onvoldoende dat dit een voorwaarde is geweest voor het faillissement. 3. Een beroep in rechte op een vernietigingsgrond als geregeld in art. 3:51 lid 3 BW, is vormloos. Lees meer…

Motiveringsdrempel alimentatiebeslissing niet gehaald; jaaroverzicht vernietigde alimentatiebeschikkingen

Motiveringsdrempel alimentatiebeslissing niet gehaald; jaaroverzicht vernietigde alimentatiebeschikkingen

HR 7 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:262 

Het bestreden oordeel van het hof dat de vader onvoldoende inzicht in zijn financiële positie heeft gegeven, voldoet niet aan de minimale eis dat ook een beslissing over alimentatie ten minste zodanig dient te worden gemotiveerd dat zij voldoende inzicht geeft in de aan haar ten grondslag liggende gedachtegang om de beslissing zowel voor partijen als voor derden – de hogere rechter daaronder begrepen – controleerbaar en aanvaardbaar te maken. Lees meer…

Geen formele rechtskracht boetebesluit bij onbevoegde bestuursrechter in beroepsprocedure

Geen formele rechtskracht boetebesluit bij onbevoegde bestuursrechter in beroepsprocedure

HR 7 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:275 (La Linda N.V./Het Land Aruba)

Arubaanse zaak. Een vordering die ertoe strekt dat de belastinginspecteur de bij een belastingaanslag opgelegde boete in onvoldoende mate heeft verminderd, stuit niet af op de leer van de formele rechtskracht, als de hoogste bestuursrechter zich onbevoegd heeft verklaard over de ambtshalve vermindering van de aanslag te oordelen. Dat de oorspronkelijke aanslag inmiddels formele rechtskracht heeft gekregen, maakt dat niet anders. Lees meer…

Boetebeding en aanvullende schadevergoeding: de grenzen van de rechtsstrijd

Boetebeding en aanvullende schadevergoeding: de grenzen van de rechtsstrijd

HR 7 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:259 (X/Goed Vast Goed Veenendaal B.V.)

De Hoge Raad oordeelt dat het hof buiten de grenzen van de rechtsstrijd van partijen is getreden, omdat verweerster – anders dan het hof heeft overwogen – in hoger beroep niet de stelling heeft betrokken dat partijen hebben willen afwijken van de wettelijke regeling van art. 6:92 lid 2 BW. Weliswaar heeft verweerster in hoger beroep aanspraak gemaakt op vergoeding van haar schade voor zover deze uitgaat boven het bedrag van de contractuele boete, maar daartoe heeft zij zich enkel beroepen op art. 6:94 lid 2 BW. Lees meer…

Verstrekkende sanctie (verval)beding in commercieel contract behoeft geen expliciete vermelding

Verstrekkende sanctie (verval)beding in commercieel contract behoeft geen expliciete vermelding

HR 7 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:260 (Afvalzorg c.s./Slotereind)

(1) Ook waar een beding verstrekkende gevolgen heeft (zoals een vervalbeding) of waar het een overeenkomst tussen twee professionele partijen betreft die zich hebben laten bijstaan door juridische adviseurs, kunnen de omstandigheden van het geval meebrengen dat een andere dan de taalkundige betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht. (2) Bij de toepassing van een contractueel vervalbeding wegens te late melding van een klacht moet mede acht worden geslagen op enerzijds het ingrijpende rechtsgevolg daarvan en anderzijds de concrete belangen waarin de schuldenaar door de late klacht is geschaad. Lees meer…

Bopz: de AVG is (nog) niet bevoegd een geneeskundige verklaring af te geven

Bopz: de AVG is (nog) niet bevoegd een geneeskundige verklaring af te geven

HR 7 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:270

Dat een arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG) na de inwerkingtreding van de wet van 4 december 2013 (Stb. 2013/560) krachtens art. 1 van de Wet Bopz bevoegd zal zijn de voor gedwongen opneming van een verstandelijk gehandicapt persoon vereiste verklaring af te geven, is onvoldoende om te oordelen dat een AVG daartoe ook voor de inwerkingtreding van de wet bevoegd was. Daarbij is mede van belang dat in deze wet aan de hier bedoelde wijziging van art. 1 Wet Bopz geen terugwerkende kracht is verleend. Lees meer…

Hernieuwde toekenning WAO-uitkering geeft niet zonder meer recht op aanvullende uitkering op grond van CAO

Hernieuwde toekenning WAO-uitkering geeft niet zonder meer recht op aanvullende uitkering op grond van CAO

HR 31 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:218

Wanneer een werknemer op grond van een hernieuwde toekenning in de zin van artikel 43a lid 1 WAO (opnieuw) een WAO-uitkering ontvangt, brengt dat niet automatisch mee dat hij tevens opnieuw aanspraak kan maken op de aanvullende uitkering waar hij volgens de toepasselijke CAO recht op had bij de eerste vaststelling van arbeidsongeschiktheid door het UWV. Wanneer het reglement bij de CAO voor de hoedanigheid van uitkeringsgerechtigde als eis stelt dat de werknemer, op het moment dat hij de WAO-uitkering toegekend krijgt, verzekerd is via een werkgever in de metaal of techniek, dan geldt dat ook wanneer het gaat om een hernieuwde toekenning. Is de werknemer op dat moment niet meer bij een dergelijke werkgever werkzaam, dan kan hij geen aanspraak maken op de aanvullende uitkering. Lees meer…

Beoordeling in hoger beroep van pluraliteit van schuldeisers na betaling van steunvorderingen

Beoordeling in hoger beroep van pluraliteit van schuldeisers na betaling van steunvorderingen

HR 17 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:98 (X / Unitco B.V.)

Voor het in hoger beroep handhaven van een faillissement is vereist dat ook ten tijde van de appelprocedure het bestaan van steunvorderingen summierlijk is gebleken. De opvatting dat deze pluraliteit van schuldeisers in een uitgesproken faillissement moet worden aangenomen, tenzij het tegendeel aannemelijk is gemaakt, is dus onjuist. Het (laten) betalen van steunvorderingen in een faillissementssituatie is niet zonder meer ontoelaatbaar en levert geen doorbreking op van de paritas creditorum. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl